Naar volledig toegankelijke mobiliteit
Beiden zien een ontwikkellijn van de strippenkaart, naar OV-chipkaart, naar volledig toegankelijke mobiliteit. Geen vervoersarmoede meer, maar mobiliteit als vanzelfsprekend onderdeel van ons leven.
Dit eindbeeld hebben we nog lang niet bereikt, maar er gebeurt wel veel. Verduijn: “Er is een transitie gaande in verkeer en vervoer die voert naar een palet aan mobiliteitsopties. Deze opties vormen een kansrijke uitdaging voor werkgevers om beleidsmatig anders naar mobiliteit te kijken. Ondertussen staat de bereikbaarheid van en naar steden steeds meer onder druk, wat urgentie geeft aan het nemen van andere mobiliteitsmaatregelen. En is er een breed besef van duurzaamheid, zowel bij werkgevers als bij individuen. Maar de mobiliteitsmarkt zelf is onzeker. Wat gaat het worden? Nu betaal je met een kaart, morgen met je mobiel en daarna? Negen jaar geleden zou de ontwikkeling in mobiliteit resulteren in het mobiliteitsbudget. Nu blijkt dat niet meer dan een term te zijn geweest.”
Ontzorgen eindgebruiker
Zwanenburg vult aan: “Ondertussen is vier of vijf dagen naar kantoor steeds minder gangbaar en vindt de jongere generatie gebruik belangrijker dan bezit. Je mobiliteit optimaal inrichten per dag, is een trend die letterlijk in beweging komt en een wens oproept om als eindgebruiker volledig ontzorgd te worden.”
Meebewegen met de markt
Voor de overheid zien Verduijn en Zwanenburg een belangrijke communicatierol weggelegd. Vergelijkbaar met de succesvolle anti-rookcampagne kunnen Verduijn en Zwanenburg zich voorstellen dat de overheid het gebruik van ketenmobiliteit stimuleert. Dan wel de consequenties van het bezit van de auto afzet tegen de voordelen van een MaaS-abonnement. Om aan te geven hoe onzeker de mobiliteitsmarkt is vergelijken beide adviseurs de markt van nu met de geschiedenis van Nokia. Iedereen wilde op een gegeven moment een Nokia, maar toen de markt in beweging kwam, bewoog Nokia niet mee en koos de consument voor andere merken.
Aanbesteding pilots mobiliteit
Ondertussen besteedt de overheid MaaS-pilots aan. “Ook een rol die de overheid kan nemen”, zegt Verduijn. “Een mooie ontwikkeling, maar ik ben ervan overtuigd dat een MaaS-dienst zichzelf moet kunnen bedruipen. Je kunt daar allerlei businessmodellen op loslaten. Het gaat om de waarde die de aanbieder aanbiedt aan de klant. Denkbaar is een platform waar mobiliteitsaanbieders een fee voor betalen zoals bij Airbnb. En dan maar hopen dat er niet té veel marktplaatsen komen.”
Vormgeven mobiliteitsmanagement
En wat doen Zwanenburg en Verduijn vanuit het eigen bureau aan mobiliteitsontwikkeling? Hoe bewegen zij mee op de trends die ze noemen? Zwanenburg: “VCCR richt zich vooral op werkgevers om hen te helpen met het vormgeven van hun mobiliteitsmanagement. Van onderzoek en ontwikkeling tot en met implementatie en beheer van duurzame en innovatieve vervoermodaliteiten. Samenwerking met andere partijen is daarbij van groot belang. Niet alleen moet je dan denken aan vervoeraanbieders, maar bijvoorbeeld ook aan een kennispartij als de Erasmus Universiteit en aan een publiek-private samenwerking als Verkeersonderneming, samenwerkingen die stuk voor stuk voor ons erg waardevol zijn.
Individuele reisadviezen
Daarnaast bieden we onder het label Forensz diensten aan die werkgevers volledig ontzorgen rondom zakelijk ov. Als officieel NS-facilitator doen we dat veel rondom de NS-Business Card, maar ondersteunen we ook alle producten voor het stad-streekvervoer. We nemen het ov-beleid en de financiële administratie uit handen, analyseren het gebruik van mobiliteitskaarten en geven op basis van de analyseresultaten individuele reisadviezen om het optimaal gebruik van de kaart te waarborgen. Op dit moment wordt onderzocht of het Forensz dienstenpakket verder kan worden uitgebreid met deelmobiliteit zoals auto’s, fietsen en scooters.”
Wereldwijd succes
Ondertussen werkt VCCR aan een schaalsprong naar een heuse MaaS-app. Verduijn: “Vorig jaar zijn we benaderd door het Australische IT-bedrijf SkedGo. Zij hebben een MaaS-app ontwikkeld voor de Australische markt en deze app inmiddels wereldwijd meerdere keren met succes geïmplementeerd. Nu wil SkedGo de app ook in Nederland introduceren en werkt zij samen met VCCR aan de lancering. Zij leveren daarbij de technologie, wij organiseren de diensten. Wij geloven in deze app, en in de zoektocht naar input voor de app door mobiliteitsaanbieders en output voor MaaS-gebruikers.
Scherp blijven
Verduijn benadrukt hoe spannend het is in deze markt en herinnert nogmaals aan Nokia. Iedereen wilde een Nokia, iets wat anno 2018 niet meer denkbaar is. Gaat dat ook zo met de MaaS-apps? “Ik denk dat er meerdere apps komen die naast elkaar zullen en kunnen bestaan, maar het blijft zaak altijd scherp te houden wat de wens van de (mobiliteits-)gebruiker is en daarop je dienstverlening bij te sturen.”
Visioenen
Vervolgens relativerend: “We moeten ook niet vergeten dat er nog grote groepen mensen zijn die onvoldoende weten hoe reizen werkt, anders dan met de auto. Wij hebben wel hele mooie visioenen, maar het werkt pas als de eindgebruiker er gebruik van gaat maken. Vooralsnog ligt daar de grootste mobiliteitswinst. Mogelijk kan MaaS daarbij als vliegwiel fungeren en uiteindelijk zelfs mobiliteit inzetten voor vervoersarmoede.
Zwanenburg tot slot: “Deze mobiliteitsontwikkeling kan uiteindelijk leiden tot mobiliteit als gemeengoed, als vanzelfsprekend onderdeel van ons leven. Drempelloos en toegankelijk voor iedereen.”
Niels Verduijn, directeur VCCR
Reactie plaatsen •