Meeste dodelijke fietsslachtoffers onder ouderen

Het aantal fietsdoden in de periode 2011 – 2015 is het laagst in de wintermaanden, meldt het CBS. Verder valt op dat onder werktijd juist de meeste dodelijke fietsincidenten voorkomen en in de randprovincies het minst wordt gefietst, maar de meeste doden vallen per fietskilometer.  Volgens Cor Pierik, onderzoeker bij het CBS, hangt dit allemaal samen met de leeftijdsopbouw.

Ten eerste zijn de meeste fietsslachtoffers 75 plussers, terwijl die leeftijdsgroep het minste fietskilometers maakt. Hoe dat komt is onderzocht, maar laten zich volgens Pierik makkelijk raden, “Oudere fietsers rijden vaker op een e-bike. Als de reactiesnelheid wat lager ligt en die fiets te hard, leidt dat vaker tot ongelukken”.

Onder werktijd

Verder vallen de meeste fietsslachtoffers tussen 12.00 en 16.00 uur. Onder werktijd, inderdaad. “En de 65plusser werkt vaak niet meer. Die stappen vaker rond het middaguur op die e-bike, bijvoorbeeld na het middagslaapje”, is Pierik helder.

Vergrijsde gebieden

Een andere conclusie is dat de meeste slachtoffers per fietskilometer in Zeeland en Limburg wonen. “Dat zijn twee van de meest vergrijsde gebieden van Nederland”, vertelt onderzoeker Cor Pierik.

Zuid-en Noord-Holland tellen op hun beurt het grootste aantal fietsdoden, maar dat zijn ook drukstbevolkte gebieden. “De leeftijdsopbouw is daar toch wat geleidelijker opgebouwd, per fietskilometer is het aantal dodelijke slachtoffers lager.”

Wintermaanden

Tenslotte blijkt dat in de wintermaanden december tot en met februari het minste fietsdoden vallen. In september en oktober is dat aantal het hoogst. De relatie die dit heeft met de groep 75 plussers, is door het CBS niet onderzocht.

Ernstig gewonden

Onlangs publiceerde het SWOV een onderzoek, waaruit bleek dat het aantal ernstige verkeersgewonden in 2015 het hoogste is sinds de metingen begonnen in 1993. Van de 21.300 personen bestond twee derde deel uit fietsers. Het aantal fietsdoden is, volgens het CBS, gedurende deze periode stabiel gebleven, zo rond de 180.

De beide onderzoeken hebben echter geen relatie met elkaar, daarom kan Pierik hier geen conclusie aan verbinden.

lees hier het artikel van het CBS.