Landbouwverkeer is welkom op het Zeeuws Kwaliteitsnet Landbouwverkeer (VK 6/2011)

maandag 8 augustus 2011
timer 9 min

Koos Louwerse, Ligtermoet & Partners

Wijnand Blommaert en Klaas Tenwolde, Provincie Zeeland

Kees Slabbekoorn, Waterschap Scheldestromen

Sandra Herlaar, Rijkswaterstaat directie Zeeland

Landbouwverkeer vormt vaak een gevaar voor overige weggebruikers, veroorzaakt geluidoverlast, rijdt bermen kapot, verleidt tot onveilige inhaalmanoeuvres en hindert ook nog eens de doorstroming. Wegbeheerders zien dit verkeer daarom liever niet op hun eigen wegennet en schuiven het maar al te graag door naar een andere wegbeheerder. De provincie, het waterschap en Rijkswaterstaat in Zeeland gooien dit roer volledig om en kijken samen met landbouwers en loonwerkers naar routes waar landbouwvoertuigen wel mogen rijden en faciliteert dit specifieke landbouwnetwerk ook.

Wegbeherende waterschappen en gemeenten zijn vaak niet blij met doorgaand landbouwverkeer op hun plattelandswegen. De voertuigen vormen immers een risico voor fietsers en bovendien rijden brede voertuigen de bermen kapot. Ook provincies en Rijkswaterstaat zien liever geen tractoren op hun 80km-wegen: ze leiden tot onveilige inhaalmanoeuvres en hinderen de doorstroming van het auto- en vrachtverkeer. Zelfs op de parallelwegen is het landbouwverkeer eigenlijk niet welkom als daar dagelijks ook veel fietsers gebruik van maken. Kortom, wegbeheerders schuiven als het even kan het landbouwverkeer graag van het eigen bord, naar dat van een ander.

Juist dit was voor de Zeeuwse wegbeheerders aanleiding om het helemaal over een andere boeg te gooien: in plaats van denken in termen van waar het landbouwverkeer niet gewenst is, is een projectgroep gaan nadenken over waar dit verkeer wel welkom is, en welke voorwaarden daarvoor gewenst zijn. Het resultaat is dat de Zeeuwse wegbeheerders samen met de landbouwers (ZLTO) en loonwerkers (CUMELA) een Kwaliteitsnet Landbouwverkeer Zeeland hebben vastgesteld en nu werken aan een actieprogramma om er een daadwerkelijk landbouwverkeersnet van te maken.

 

De landbouwsector vertegenwoordigt in Zeeland een aanmerkelijk economisch belang, waardoor landbouwverkeer bij het dagelijkse Zeeuwse wegbeeld hoort. Tractoren, zelfrijdende landbouwwerktuigen en vrachtwagens zijn nodig zijn voor de aanvoer, bewerking of afvoer van landbouwgerelateerde producten en verplaatsen zich over steeds grotere afstanden, over de openbare weg. De moderne tractoren worden daar steeds geschikter voor gemaakt: ze worden sterker, groter, sneller en comfortabeler. Debet aan deze ontwikkeling is de schaalvergroting in de landbouw die nog steeds gaande is.

Die schaalvergroting vereist, naast zwaardere tractoren, ook grotere en zwaardere zelfrijdende werktuigen en vrachtwagens voor het vervoer van vee, melk en andere landbouwproducten. Bovendien brengt de ontwikkeling van nieuwe producten en verdergaande specialisatie extra nieuwe machines en transportmiddelen op de weg. Dit zijn vaak relatief dure machines die met elkaar worden gedeeld of waarvoor loonbedrijven worden ingeschakeld, die op hun beurt deze voertuigen weer over grotere afstanden verplaatsen over de openbare weg. Het resultaat van deze ontwikkelingen is dat er intussen – in tegenstelling tot vroeger –  sprake is van doorgaand landbouwverkeer op de openbare weg.

Boerderij-attracties trekken recreatief verkeer aan

Tegelijk met de ontwikkelingen in de landbouw, groeit in Zeeland het aantal minicampings bij agrarische bedrijven: landbouwers worden steeds vaker zelf recreatie-ondernemer. Zo groeit het aantal boerderijwinkels en zorgboerderijen op het Zeeuwse platteland. Deze nieuwe voorzieningen trekken zowel autoverkeer als recreatief fietsverkeer aan. Fietsverkeer wordt in Zeeland overigens bewust gestimuleerd, onder meer door de aanleg van recreatieve fietspaden en een systeem van fietsknooppunten. Kijk je daarnaast naar de groei van het aantal vitale ouderen, zowel toeristen als Zeeuwen zelf, dan kun je stellen dat het de komende jaren drukker wordt op het Zeeuwse platteland. Kijk je naar de veiligheid, dan stagneert de daling van het aantal ongevallen met landbouwvoertuigen al enkele jaren. Deze ongevallen zijn gemiddeld ernstiger dan die met auto’s. Genoeg redenen om te gaan werken aan een landbouwroutenetwerk voor het doorgaand landbouwverkeer.

Van meet af aan gewerkt met de landbouwsector

Bij de ontwikkeling van het kwaliteitsnet voor het landbouwverkeer is in Zeeland van meet af aan door de verkeerssector samengewerkt met de landbouwsector. De projectgroep bestond uit vertegenwoordigers van waterschap, provincie en Rijkswaterstaat en van de belangenorganisaties van landbouwers en loonwerkers, ZLTO en CUMELA. Verder zijn er verschillende werksessies georganiseerd met betrokkenen uit de wereld van verkeer en landbouw. Tijdens deze sessies bleek opmerkelijk veel consensus over de belangrijkste landbouwroutes en over de hiervoor aan te pakken knelpunten.

Doelen

De projectgroep wil komen tot een ‘Kwaliteitsnet Landbouwverkeer’ dat niet alleen bijdraagt aan vlotte en veilige verbindingen voor het landbouwgerelateerde verkeer zelf, maar voor alle verkeer; voetgangers, fietsers en gemotoriseerd verkeer. Dit vergt vervolgens vooral maatregelen die het landbouwverkeer scheiden van ander gemotoriseerd verkeer (op drukke 80km-wegen) en van het fietsverkeer (op 80 en 60km-wegen buiten de bebouwde kom en op 50 en 30km-wegen binnen de bebouwde kom). Einddoel is dat het doorgaand landbouwverkeer in Zeeland zoveel mogelijk wordt afgewikkeld op 60km-wegen met vrijliggende fietspaden, en zo weinig mogelijk door woonkernen (op 30km en 50km-wegen) en tussen snelrijdend gemotoriseerd verkeer op 80km-wegen. Ook moeten de wegen van het kwaliteitsnet aan bepaalde eisen voldoen, om een vlotte en veilige afwikkeling van het landbouwverkeer (zowel tractoren, zelfrijdende werktuigen als vrachtwagens) te bevorderen, zonder dat dit ten koste gaat van de verkeersveiligheid van de andere verkeersdeelnemers (zie kader ‘Kwaliteitseisen wegen Kwaliteitsnet’).

Vijf fases

Het proces naar het Kwaliteitsnet, bestond uit de volgende fases: 

  1. Inventarisatie routes en knelpunten met landbouwsector (10 werksessies).

  2. Bepalen landbouwroutenetwerk en inventariseren wegkenmerken met wegbeheerders (4 werksessies).

  3. Vaststellen belangrijkste knelpunten met landbouwsector en wegbeheerders (4 werksessies).

  4. Integrale afstemming met aanpalende beleidssectoren (4 bijeenkomsten).

  5. Bestuurlijke vaststelling door de wegbeheerders.

Inventarisatie

Het project startte met het inventariseren van de hoofdroutes van het landbouwverkeer: de belangrijkste verbindingen tussen de belangrijkste herkomsten en bestemmingen, via de meest intensief gebruikte wegen. Omdat hierover nauwelijks gegevens bestaan, zijn er werksessies georganiseerd met de tien lokale ZLTO-besturen in Zeeland, aangevuld met door CUMELA aangedragen vertegenwoordigers van grote loonbedrijven. De ZLTO-besturen zijn in de regel verspreid over het gebied en hebben daardoor afzonderlijk een goed overzicht van de meest gebruikte landbouwroutes. Tijdens deze sessies is op een grote gebiedskaart (A0-formaat) op basis van de eigen kennis, met viltstiften aangegeven waar de belangrijkste bestemmingen, routes en ervaren knelpunten liggen.

Bij de belangrijkste bestemmingen gaat het om:

  • opslag/verwerking/distributie van oogstproducten, zoals aardappels, graan, gras, uien, wortelen, zaden en fruit.
  • opslag/verwerking/distributie van overige producten, zoals mest, kunstmest en diervoeders.
  • landbouwcorporaties, veilingen en weegbruggen, grote loonbedrijven

Naast de samenwerking met landbouwers en loonwerkers is ook informatie ingewonnen bij organisaties zoals de Fietsersbond, RECRON, VeKaBo en de Dienst Landelijk Gebied.

Netwerk en kenmerken

In de volgende fase is het voorlopige landbouwroutenetwerk bepaald met de betrokken wegbeheerders. Hiervoor zijn vier werksessies georganiseerd met vertegenwoordigers van gemeenten, waterschap, provincie en Rijkswaterstaat in Schouwen-Duiveland, Noord-Beveland en Tholen, in Walcheren, Zuid-Beveland en in Zeeuws-Vlaanderen. In deze periode zijn de routes door de wegbeheerders gecheckt en is het netwerk beoordeeld op basis van principes van maaswijdte: waar routes dichtbij elkaar lagen, zijn keuzes voor de ene of de andere gemaakt. Waar verbindingen ontbraken zijn routes toegevoegd. Tijdens de werksessies zijn ook basiskenmerken van de (hoofd)wegen in het nieuwe landbouwverkeernet besproken. Deze betreffen onder meer: snelheidsregime, intensiteiten van het autoverkeer, scheiding van fietsers en landbouwverkeer en wegbreedtes. Voorafgaand werd het voorlopige netwerk voorgelegd aan regionale vertegenwoordigers van de Fietsersbond, met de vraag waar fietsers concrete knelpunten ervaren met het landbouwverkeer op deze routes.

Knelpunten

In de derde fase zijn de belangrijkste knelpunten op het landbouwroutenetwerk bepaald. Daarbij is onderscheid gemaakt in wegcategorie en gekeken naar: intensiteiten autoverkeer en fietsverkeer, scheiding landbouwverkeer en autoverkeer, scheiding landbouwverkeer en fietsverkeer, wegbreedte, route-afstand, bochtigheid en naar het aantal kruisingen en erfaansluitingen. In deze fase bleek geen informatie beschikbaar over de intensiteiten van het landbouwgerelateerde verkeer zelf. Een van de actiepunten is nu om daar meer over te weten te komen (monitoring). Na een uitvoerige discussie over de te hanteren criteria en grenswaarden voor de selectie van knelpunten, werden in een eerste schifting vier categorieën probleemwegen benoemd:

  • drukke 80km-wegen (met meer dan 7000 motorvoertuigen per etmaal; ongeveer de grens voor het instellen van een inhaalverbod) zonder scheiding van landbouwverkeer en autoverkeer;
  • alle 80km-wegen zonder een scheiding van landbouwverkeer en fietsverkeer;
  • smalle 60km-wegen (smaller dan 5,5 meter; de minimumbreedte voor landbouwroutes [1]) zonder een scheiding van landbouwverkeer en fietsverkeer;
  • alle 30km of 50km-wegen zonder een scheiding van landbouwverkeer en fietsverkeer.

Deze shift leverde meer dan 300 probleemwegen en -locaties op, waardoor een tweede, scherpere selectie nodig was. Dit gebeurde op basis van beschikbare basisgegevens over de wegen.

Afstemming

De resultaten van de eerste drie fasen zijn vervolgens besproken met vertegenwoordigers van de beleidssectoren: verkeer & vervoer, ruimtelijke ordening, landschap en milieu, recreatie, toerisme en economie en landbouw. In deze sessies zijn de uitkomsten gepresenteerd, betreffende de kaart met de hoofdroutes landbouwverkeer en de belangrijkste knelpunten. Op basis hiervan is gezocht naar raakvlakken met beleidsplannen en ontwikkelingen in de andere beleidssectoren. Dit creëerde draagvlak, zorgde voor goede afstemming en resulteerde in win-win situaties. Ook kwam het belang naar voren om het landbouwroutenetwerk in te bedden in relevante plannen. Naast de verkeersplannen van gemeenten, waterschap, provincie en rijk, zijn ook plannen genoemd van andere beleidssectoren. Zoals: de Gebiedsagenda van het Rijk, het MIRT, het Provinciaal Omgevingsplan, de regionale gebiedsontwikkelingsplannen (economie, ruimte, milieu, landschap, landbouw), plannen voor recreatieve fiets- en wandelroute en het beleidskader van de landbouworganisaties.

 

Vaststelling

In deze fase is de conceptbeleidsnota ‘Op weg naar een Kwaliteitsnet Landbouwverkeer Zeeland’ becommentarieerd door alle gesprekspartners en vervolgens besproken in het Provinciaal Overleg Verkeer en Vervoer. Hieraan nemen, naast Rijkswaterstaat en waterschap ook de wethouders van alle 13 Zeeuwse gemeenten deel. Hierna is de nota geaccepteerd door Provinciale Staten [2]. Het college van GS heeft voor de komende 4 jaar, 2 miljoen euro gereserveerd voor de oplossing van een aantal knelpunten, waardoor het Kwaliteitsnetwerk Landbouwverkeer gaandeweg vorm krijgt.

Handleiding provinciaal landbouwroutenetwerk

Zeeland is de eerste provincie met een landbouwroutenetwerk. Aan de ontwikkeling ervan heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu financieel bijgedragen. Het Kennisplatform Verkeer & Vervoer presenteert op 6 oktober een handleiding over de gehanteerde methodiek en de opgedane ervaringen (zie www.kpvv.nl).

Literatuur

1. Handreiking landbouwverkeer, CROW, Publicatie 240, p.54.

2. Op weg naar een Kwaliteitsnet Landbouwverkeer Zeeland,provincie Zeeland, 8 juli 2011.

 
Auteur: Margriet Verhoog

mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.