Lage slaagcijfers uit De Grote Verkeerstoets 2016

Ui

Uit de recent gehouden Belgische online ‘Grote Verkeerstoets’ op lagere scholen in Vlaanderen en Brussel blijkt dat dit jaar minder dan een derde van de in totaal 33.657 deelnemende leerlingen geslaagd is. De organisatoren, de Vlaamse Stichting Verkeerskunde, de Vlaamse overheid en Ethias, concluderen hieruit dat praktijkgerichte verkeerseducatie ‘absolute noodzaak is’.

De Grote Verkeerstoets ondersteunt scholen al voor het zevende jaar bij de lessen verkeerseducatie in het basisonderwijs en bestaat uit 25 meerkeuzevragen rond vijf thema’s: verkeerstekens, voorrang, positie op de weg, gedrag en attitude, en algemene verkeersregels. De vragen zijn telkens geïllustreerd met realistische foto's en filmpjes en zijn gebaseerd op wetenschappelijke inzichten over onder andere risicoherkenning in het verkeer. Om te slagen moeten leerlingen minstens 17 van de 25 vragen correct beantwoorden.

Meer praktijkvragen
Een recordaantal van 33.657 leerlingen legde in 2016 de toets af, een stijging met meer dan een kwart in vergelijking met vorige editie die 26.570 deelnemers telde. Slechts 10.458 leerlingen (31,1 procent waren echter geslaagd. Het lage slaagcijfer heeft meer dan waarschijnlijk te maken met het grote aantal praktijkvragen dat dit jaar in de toets zat. Anders dan voorgaande jaren peilde De Grote Verkeerstoets minder naar de kennis van leerlingen over verkeersborden en –regels op zich, maar veel meer naar de mate waarin ze deze kennis in bepaalde situaties kunnen toepassen.

Oefenen helpt
Leerlingen die het online oefenplatform bezochten om zich op de toets voor te bereiden, haalden een hoger slaagcijfer (35,2 procent) dan leerlingen die de toets hebben afgelegd zonder te oefenen (22,4 procenten). De vragen uit deze editie van De Grote Verkeerstoets worden toegevoegd aan het oefenplatform voor volgend schooljaar, zodat leerlingen de kans krijgen om ook online hun verkeersinzicht aan te scherpen.

Inschatten verkeerssituaties
Maar behalve online oefenen moet er nog meer gebeuren, aldus de VSV: ‘De resultaten van De Grote Verkeerstoets tonen aan dat veel leerlingen in het vijfde leerjaar het nog moeilijk hebben met het inschatten van verkeerssituaties en het correct toepassen van verkeersregels. De tegenvallende slaagcijfers zijn in die zin dan ook een belangrijk signaal dat het basisonderwijs absoluut meer moet inzetten op praktijkgerichte verkeerseducatie. Dat wil zeggen: met de leerlingen regelmatig het echte verkeer in trekken en aan de hand van concrete voorbeelden tonen hoe het wel en niet moet. Maar niet alleen de scholen, ook de ouders hebben daarbij een grote rol te spelen’, zegt VSV-woordvoerder Werner De Dobbeleer.

 Oversteken
Een aantal ‘levensbelangrijke’ vragen wordt gelukkig door de overgrote meerderheid van de leerlingen correct beantwoord. Zo weten nagenoeg alle deelnemers (97 procent) dat je absoluut niet mag oversteken bij een overweg als de slagbomen naar beneden gaan, ook al betekent het dat je daardoor te laat op school zal aankomen. 96 procent weet dat je nooit de rijbaan mag oversteken zonder goed uit te kijken of er verkeer aankomt, 89 procent weet dat het als fietser veiliger is om voorrang te geven aan een autobestuurder die zijn parkeerplaats verlaat omdat de kans bestaat dat hij je niet heeft zien aankomen.

Zebrapad
Daar tegenover staat dat slechts 1 op 10 deelnemers (11 procent) het verschil kent tussen een fietspad en een fietssuggestiestrook. Het bord dat waarschuwt voor een fietsoversteekplaats is slechts door 1 op 5 gekend (19 procent), en ongeveer evenveel leerlingen (22 procent) weet dat je bij een dergelijke oversteekplaats géén voorrang hebt als fietser. Ook opvallend: slechts 1 op 3 (33 procent) weet dat je bij het oversteken op een zebrapad zonder verkeerslichten steeds moet uitkijken, zelfs als er een auto gestopt is om je over te laten. Het kan immers altijd dat een andere bestuurder de stilstaande auto voorbijrijdt, ook al is dat verboden.