'Laat de menselijke maat in steden weer domineren’
In het boek ‘Fietsen naar 2040’ verkennen de Fietsersbond en tien koplopers op fietsgebied de rol van de fiets, aan de hand van maatschappelijke trends en ontwikkelingen. Dit artikel is een interview met Marco te Brömmelstroet.
“Het aantal fietsen en de invloed van tekentafelnormen zal drastisch afnemen. Daarentegen komt er meer ruimte voor de choreografie van de zwerm”. Deze en meer trends signaleert Marco te Brömmelstroet (36). Hij is Associate Professor en wetenschappelijk directeur van het Urban Cycling Institute, UvA.
“In steden over de hele wereld zal fietsen verder herstellen als blijvende oplossing voor allerlei leefbaarheids- en duurzaamheidsuitdagingen die daar in toenemende mate zullen spelen.”
“In Nederland zal wellicht het aantal fietsen juist drastisch afnemen. De fiets wordt steeds beter geïntegreerd in andere systemen - denk aan OV - en bezit en gebruik worden steeds meer van elkaar losgekoppeld; denk aan leasefietsen voor studenten en peer-to-peer delen.”
“Hopelijk gaan we, ook in Nederland, de fiets beleidsmatig meer omarmen als oplossing voor problemen in plaats van als probleem an sich. De tendens daarbij is wel dat we steeds meer afscheid moeten nemen van tekentafelnormen. Die hebben ons ver gebracht en zullen deels ook blijven. Maar waar de fietser nu domineert, zal ook de logica van wegindeling en verkeersorganisatie zich organisch moeten aanpassen. Immers, de logica en karakteristieken van de fiets maken het mogelijk om veel minder te organiseren met externe regels (bv verkeerslichten, haaientanden) en om meer ruimte te geven aan de choreografie van de zwerm.”
“Internationaal gezien moeten we ons realiseren dat we het goed voor elkaar hebben. Deels door mazzel, deels door enorme inzet van vorige generaties. Laten we ons wel verplicht blijven voelen om andere mensen te helpen om dit ook te bereiken. Daar hoort een stevige professionalisering ons ambassadeurschap bij. De internationale delegaties komen in steeds grotere getale bij ons, maar we moeten wel gedegen onderzoek (blijven) doen om hen ook het hele verhaal te kunnen vertellen.”
“Kijken we naar de effecten van fietsen op onze maatschappij dan valt op dat fietsen wordt versterkt door een egalitaire samenleving en andersom. Op de fiets kun je individuele doelen nastreven - niet stoppen of botsen - en tegelijkertijd systeemdoelen dienen - veilige, efficiënte afwikkeling van mobiliteit - zonder grote negatieve effecten te veroorzaken, zoals onveiligheid, geluid, stank en vervuiling.”
“Fietsers staan lichamelijk en zintuigelijk open voor communicatie met anderen en met de omgeving. Daarnaast hebben ze directe en precieze controle over snelheid en richting. Hierdoor kunnen ze continue onderhandelen-in-beweging en in gezamenlijkheid tot oplossingen komen. Dit kan weer positieve effecten hebben op zaken zoals ‘onderling vertrouwen’ of ‘het gevoel ergens bij te horen’. En die variabelen hebben weer directe relaties met geluk, gezondheid en levensduur.”
“Kansen die nog niet volledig zijn uitgenut, zijn serieuze integratie met OV - dus OV-fiets stevig opschalen - en eerlijker beprijzen van het gebruik van de minder duurzame auto, vooral in steden. Met die combinatie kan een volledige systeemsprong worden bediend. Daarnaast kan de fiets nog meer worden gezien als oplossing voor niet-verkeersgerelateerde problemen. Denk alleen al aan preventieve gezondheidszorg.”
“In een waaier aan thema’s investeren wij aan de universiteit de komende jaren flink in onderzoek naar het koppelen van trein en fiets (parkeren en natransport) en naar het loskoppelen van fietsbezit en fietsgebruik. Beide thema’s maken deel uit het onderzoeksproject Smart Cycling Futures waar nauw wordt samengewerkt met praktijkpartijen. Breder gezien verbindt en versterk ik het netwerk van (Nederlandse) wetenschappers uit allerlei domeinen met fietsen als verbindend onderzoeksobject. Dit leidt tot multidisciplinaire onderzoeksprojecten, academische onderwijsproducten en bijdragen aan het publieke debat.”
“Voorsorteren op toekomstbeelden, doe je vooral door er directe aandacht aan te besteden in beleid. Daarin zet je niet de middelen, maar de doelen centraal. Zet bijvoorbeeld in om de menselijke maat weer te laten domineren in steden. Daarin is de auto automatisch een ‘gast’ en meer fietsen een logisch middel. Niet meer, maar ook zeker niet minder.”
“De paradox van fietsen is overigens dat het goedkoop is en daardoor onterecht banaal kan lijken. Giselinde Kuiper, hoogleraar Cultuursociologie, noemt fietsen een symbool van ‘conspicuous non-consumption’ (opzichtig niet-consumeren). Iets waaraan je geen aandacht wil en hoeft te besteden. Dat maakt het lastig om fiets op de beleidsagenda te krijgen en er serieus in te investeren. We doen in Nederland al behoorlijk wat, maar dat kan nog veel overtuigender. Ik vind bovendien dat we wereldwijd de morele plicht hebben een voortrekkersrol hierin te blijven spelen.”
“Hoe ik zelf beweeg in 2040? Dan gebruik ik waarschijnlijk de combinatie fiets-trein voor mijn werk, dan loop ik in mijn woonomgeving en bezoek ik mijn ouders met een deelauto.”
Download hier het boekje ''Fietsen naar 2040' van de Fietsersbond.
Auteur: Vincent Wever en Nettie Bakker
Marco te Brömmelstroet, Associate Professor in Urban Planning en Academic Director van het Urban Cycling Institute van de Universiteit van Amsterdam
Reactie plaatsen •