Kinderongevalstudies benutten bij maatregelen (VK 6/2012)
In de rubriek Achteruitkijkspiegel vindt u steeds een verkeerskundig onderwerp uit het verleden.
Verkeerskunde 1981 nr. 7:
Het SWOV-project ‘Verkeerseducatie voor kinderen’ bestond sinds 1974. In dat kader werd onderzoek gedaan naar verkeersongevallen van kinderen. Kindersterfte werd in 1972 voor eenderde veroorzaakt door verkeer. Het rapport inventariseerde bestaande kennis op dit terrein in binnen- en buitenland. Het artikel 'Omstandigheden van verkeersongevallen met kinderen' in Verkeerskunde was gebaseerd op dit zeer gedetailleerde rapport.
Mede-auteur van het artikel: Rob Tutert die als toenmalig stagiair Verkeersakademie Tilburg (nu NHTV in Breda) verbonden was aan het onderzoek, beschrijft hoe we tegenwoordig aankijken tegen de omstandigheden van ongevallen met kinderen in het verkeer.
2012: Verkeersveiligheidsbeleid succesvol
‘De studie maakte onderdeel uit van het promotieonderzoek ‘Verkeerseducatie voor kinderen’ van de gedragspsycholoog Hugo van der Molen, verbonden aan het Verkeerskundig Studiecentrum van de Rijksuniversiteit Groningen. Op basis van een grote hoeveelheid statistische gegevens van verkeersongevallen waar kinderen bij betrokken waren, is specifiek gekeken naar de omstandigheden die bij deze ongevallen een rol speelden. Mijn professionele loopbaan heeft zich niet in deze richting ontwikkeld, ik beschik niet over actuele gegevens. Desondanks poog ik vanuit de actualiteit van vandaag een korte, algemene reflectie te geven op dit onderzoek van toen. Ten aanzien van verkeersonveiligheid is veel ten goede veranderd in de afgelopen decennia, mede dankzij de inzet van gedragspsychologen.
In de jaren 60 en 70 is de sterk stijgende verkeeronveiligheid een omvangrijk maatschappelijk probleem. In 1972 waren meer dan 3000 verkeersdoden te betreuren. Deze onveiligheid speelde zich vooral af in de stedelijke gebieden en langzaam verkeer was daarin zwaar vertegenwoordigd. De sterk groeiende automobiliteit gekoppeld aan een algemene acceptatie dat auto’s toch vooral vrij baan moesten krijgen, zorgden voor grote verkeersonveiligheid. Bestaande stedelijke infrastructuur was niet geschikt voor opname van deze toenemende verkeersdruk en met name langzaam verkeer kwam hierdoor in het gedrang. Het rijk zette flink in op programma’s die deze onveiligheid in het verkeers- en vervoersysteem dienden te bestrijden. Opkomst van actieve organisaties zoals de SWOV en het Verkeersstudiecentrum zijn uit die tijd te verklaren.
Begin jaren 80 stonden voor verkeerskundigen in het teken van bestrijding van de verkeersonveiligheid: er kwamen verkeersdrempels, woonerven, en gestandaardiseerde methodes om verkeersongevallen te analyseren met daaraan gekoppelde subsidieregelingen. In de jaren 70 groeide al het inzicht dat niet alles met fysieke maatregelen viel op te lossen. Het beïnvloeden van gedrag van mensen in het verkeer werd in het beleid steeds belangrijker. De verkeerspsychologen deden hun intrede. Zij hebben een belangrijke bijdrage gehad om beter te begrijpen op welke wijze het gedrag van mensen kan worden beïnvloed: omvangrijke voorlichtingscampagnes en verkeerseducatieprogramma’s op scholen zijn daarvan het resultaat. Overall is het verkeersveiligheidsbeleid zonder meer succesvol te noemen: vanaf de jaren 80 is het aantal verkeersdoden gestaag afgenomen, ondanks het drukker worden van het verkeer. In 2011 vielen er 661 doden te betreuren; veel minder dan in de jaren 70, maar altijd nog teveel.
Rob Tutert
Lysias Consulting Group Amersfoort.
Reactie plaatsen •