Jongeren rijden niet minder, maar kopen later een auto
Gaan technologische ontwikkelingen op het gebied van mobiliteit ons beïnvloeden? Op die vraag wil hoogleraar Marieke Martens antwoord gaan geven. Op 11 september sprak zij haar oratierede uit ter gelegenheid van haar benoeming als hoogleraar ITS en Human Factors aan de TU Twente.
De opdracht die Martens zichzelf stelt is zoals zij schrijft, ‘onderzoeken of en zo ja hoe technologische ontwikkelingen ons gaan beïnvloeden, en of dit ons in ons doen en laten wezenlijk zal veranderen’.
Onderzoeksvragen
Onderzoeksvragen die zij daarbij noemt zijn: kunnen we de technologie zonder meer inzetten om menselijke fouten op te heffen? Of zal technologie ons veranderen als mens, in wat we kunnen, of misschien wel niet meer kunnen en, niet onbelangrijk, in wat we willen? En hoe verhouden deze ontwikkelingen zich tot de huidige maatschappelijke ontwikkelingen die op hun eigen wijze toekomst van mobiliteit verder zullen beïnvloeden?’
Automobiliteit
Specifiek over automobiliteit vraagt Martens zich af of de problematiek rondom automobiliteit zichzelf niet vanzelf oplost zonder technologie doordat er wellicht een trend is richting steeds minder autogebruik? ‘ Deze trend valt niet primair te verklaren door de economische crisis, aangezien een nadere analyse laat zien dat deze trend zich al voor de crisis heeft ingezet.’ Rest wederom de vraag: Zijn we als mens echt aan het veranderen, met andere behoeftes? En hebben jongeren van nu ook daadwerkelijk minder intrinsieke behoefte aan auto-mobiliteit?’
Autobezit
Uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid blijkt dat jongeren niet kiezen voor autoloos, maar voor een auto later (KIM, 2014), zo refereert Martens.’Waar het autobezit onder jongeren daalde met 4 procent is het aantal jongeren dat zijn of haar rijbewijs haalt nog steeds even groot. Jongeren hebben (dus) geen andere levenshouding dan een aantal jaren geleden, ze wachten alleen iets langer met de aanschaf zelf. Sterker nog, juist door het gebruik van sociale media worden er meer contacten gelegd en is het makkelijker om met elkaar af te spreken, waardoor er zelfs meer behoefte aan mobiliteit optreedt.’
Reactie plaatsen •