“Je hoeft auto’s niet te weren, maar je kunt ze wel verstoppen”
In het boek ‘Fietsen naar 2040’ verkennen de Fietsersbond en tien koplopers op fietsgebied de rol van de fiets, aan de hand van maatschappelijke trends en ontwikkelingen. Dit artikel is een interview met Carlo van de Weijer, director Smart Mobility aan de TU Eindhoven.
“Nadenken over mobiliteit in 2040 is interessant”, zegt Carlo van de Weijer (50), director Smart Mobility, TU Eindhoven. “Onze reistijd blijft stabiel, terwijl onze vervoermiddelen steeds sneller worden. Die trend zal ooit moeten stoppen, of we maken op den duur iedere dag een intercontinentale vlucht.”
“Een zekerheid is dat we ook in 2040 gemiddeld zo’n uur tot anderhalf uur per dag reizen. Dat leert ons de geschiedenis. Een grote onzekerheid is of er nog veel rek is in het aantal kilometers dat we in die tijd kunnen reizen. De snelheid van auto en trein zullen niet veel meer toenemen, die van de fiets wel. We zullen op een gegeven moment moeten stoppen met het nog sneller maken van het reizen met auto en trein en daarmee ook met het investeren in nog meer snelwegen en spoorlijnen. Ik denk wel dat we nog stappen kunnen maken in het comfortabeler maken van de reis. Maar ook dat doe je door terughoudend te zijn in investeringen in nieuwe infrastructuur, zeker op het spoor. Het CPB zegt dit ook en niet voor niets.”
“Meer openbaar vervoer trekt geen autoreizigers, maar niet-reizigers of fietsers. Bovendien bevordert het ‘gek gedrag’. Ik woon in Brabant en werkte jarenlang in Amsterdam. Waarom? Omdat het kon met de trein. Maar hoe lang faciliteren we dit? Waarom subsidiëren we 3 miljard euro per jaar voor een trein die relatief rijke mensen nog verder laat reizen? Voor drie miljard kun je het hele zorgsysteem gezond maken, aldus het plan van Hugo Borst.”
“Ons ov-systeem raakt helemaal vervuild door subsidies en reglementen. Daar moet je mee stoppen, tenzij er een economisch doel is. Maar dat zie ik steeds minder. De auto heeft meer toekomst. De nadelen door de uitstoot zijn binnenkort verleden tijd. De slijtage van de banden en remmen, maar ook van treinwielen en koperen bovenleidingen zijn nu al bijna erger dan wat er uit de uitlaat komt.”
“Ik verwacht een groei van de langzame modaliteiten, fiets en lopen. En daarmee kom je op het terrein van de planologie. Hoe meer ik erover lees en begrijp, hoe meer ik geloof in een daily urban system. Een systeem dat uitgaat van de afstand die je gemiddeld per dag in een stad kunt afleggen en waarbinnen je alle voorzieningen binnen bereik hebt. Juist in Nederland kunnen we dat goed faciliteren. We zijn immers een dichtbevolkt land met veel groen, of een dunbevolkte, groene stad. Het is maar net hoe je het wil zien. Dit is ons grote voordeel ten opzichte van vergelijkbaar bevolkte gebieden als Shanghai of Londen, waarbij je zomaar een woonwerk-reistijd van anderhalf uur in de stad hebt.”
“In 2040 verwacht ik dat er nog vier modaliteiten belangrijk zijn: lopen, vliegtuig, fiets en auto. Met name lopen en fietsen zijn financieel duurzaam voor gebruikers en voor de overheid goedkoper om te faciliteren. Voor het ov zie ik alleen nog nieuwe ontwikkelingen in vraaggestuurd ov, bijvoorbeeld via auto-gerelateerde, Uber-achtige concepten of een soort Flix-bussen. De auto houdt nog wel één groot probleem over en dat is de ruimte die hij beslaat. Maar daar kun je op termijn steeds meer verbeteringen voor aanbrengen, zoals (zelfrijdende) autodeel-concepten.”
“Dus, niet meer denken aan versnelling van systemen, maar fundamentele kansen grijpen om slimmer om te gaan met automobiliteit. Van meer-harder-sneller naar beter-mooier-duurzamer. Daarbij ligt overigens nog een enorme kans: het benutten van de beschikbare lege ruimte in auto’s. Denk aan zelforganiserende systemen, waarbij lege ruimte wordt gebruikt voor taxidiensten of zelfs logistiek. Dat idee van zelforganiserende Uber-achtige concepten, moet je gaan koesteren.”
“De rol van de fiets zal zijn om de stad en het dorp weer mooier te maken. Het geeft de gelegenheid aan mensen om elkaar te zien, te ontmoeten, het geeft reuring. Dat geldt voor alle steden. Auto’s kunnen dit verstoren. Je hoeft auto’s hier niet te weren, maar je kunt ze wel verstoppen en uit het zicht halen.”
“Hoe ik me ga verplaatsen in 2040? Ik ben al tot verrassende wendingen gekomen: ik was autominded, toen jarenlang fervent treinreiziger, nu ben ik weer hoofdzakelijke autominded, maar zeker ook e-bike-minded. Het weer kan de pret bederven, maar dan is een deels zelfrijdend voertuig op den duur een mooi alternatief.”
“Files? Daar kies je toch echt zelf voor! In een zelfrijdend voertuig kun je andere dingen doen, dan hoeft de file helemaal geen straf te zijn. En met de precieze informatie gecombineerd met flexibele werktijden kun je files makkelijker dan voorheen ontwijken. Ook in 2040 denk ik dat een privé-auto comfortabel zal zijn, maar de e-bike gaat zeker mee. Die van mij gaat al 40 km per uur: Fantastisch!”
Download hier het boekje ''Fietsen naar 2040' van de Fietsersbond.
Auteur: Vincent Wever en Nettie Bakker
Carlo van de Weijer, directeur Smart Mobility, TU Eindhoven
Reactie plaatsen •