Denise Janmaat is directeur van het Nederlands Instituut voor Toegankelijkheid en zet zich al vele jaren in voor een toegankelijke openbare ruimte voor iedereen. “Het grootste struikelblok verschilt per doelgroep, zo is voor slechtzienden een stoep vol met geparkeerde fietsen erg onhandig en voor gebruikers van een rollator is een steile helling vervelend.”
Iedereen heeft baat bij toegankelijkheid
“Auto’s in woonwijken die half op de stoep staan, zodat de rolstoel er niet langs kan. Of op- en afritten met allemaal verschillende hellingshoeken, zodat je niet weet waar je mee te maken hebt en krijgt. Oversteken met een rolstoel is vaak lastig, maar ook als blinde of slechtziende. Dan volg je netjes de geleidelijnen maar die laten je op de hoek van twee straten achter, zodat je wel over móet steken, en voordat je het weet sta je ineens midden op een kruispunt. Moet je dan recht oversteken, of schuin?” Janmaat somt zonder moeite een waslijst aan kleine en grote ergernissen in het verkeer op.
“Ook het aantal gehandicaptenparkeerplaatsen is schaars en niet altijd goed ingericht”, vervolgt ze. “Dan is er bijvoorbeeld te weinig ruimte om in- en uit te stappen of om een rolstoel goed in- en uit te laden.” Ook het Shared Space-ontwerp kan op kritiek rekenen. “Shared Space levert voor mensen met een beperking een extra uitdaging op. Naar buiten gaan is sowieso een energievreter en in Shared Space-gebieden zijn vaak veel prikkels en impulsen en is het vaak lastig te navigeren. Je ziet weinig Shared Space-inrichtingen die veilig en makkelijk te gebruiken zijn voor gehandicapten.”
Hoogteverschillen in winkelstraten, voorbijrazende fatbikes, het ongedisciplineerd plaatsen van borden, fietsen en andere obstakels, zaken die in de openbare ruimte staan en relatief eenvoudig aangepast of verwijderd kunnen worden - Janmaat kan zich er over opwinden, maar ze ziet ook dat er wél veel moeite wordt gedaan om de straat toegankelijk in te richten.
Nadenken over je naasten
“Mensen zijn zich er vaak weinig van bewust wat het betekent om gehandicapt te zijn”, stelt Janmaat. “We proberen wel bewustzijn te creëren en we zien ook dat mensen wel nadenken over hun naasten, maar het besef hoeveel energie op het oog kleine hindernissen kosten en hoe eenvoudig die op te lossen zijn, ontbreekt nog. Ik geef ook lezingen en cursussen en zie dan vaak dat mensen er wél echt bij stilstaan en een ‘aha’-moment hebben, maar je kunt natuurlijk niet íedereen één op één gaan bijscholen. Het gaat er vooral om dat degene die iets ontwerpt en de mensen die het aanleggen ook snappen wáárom sommige dingen lastig zijn. Als je niet gehandicapt bent, is het lastig om een idee te hebben van wat dat nou echt betekent. Maar zorg er dan voor dat er ook gehandicapten, zoals slechtzienden en rollatorgebruikers, betrokken zijn bij het ontwerp. Je weet niet wat je niet weet, en iemand uit de doelgroep mee laten denken kan echte eye-openers opleveren. Zo ontdek je makkelijker wat je kunt doen.”
‘Nét niet’
De toegankelijkheid van de openbare ruimte krijgt gelukkig wel aandacht, ziet ook Janmaat. “De bewustwording is op gang gekomen, als je kijkt naar de ontwikkelaars van de openbare ruimte, maar ze snappen het vaak nog niet helemaal. Er zijn echt veel pogingen om het goed te doen, maar het is dan wel heel jammer als een gekozen oplossing het nou nét niet is. Vaak gaat dat ook over geld en snelheid, tegelijkertijd is er maar één kans om het goed te doen.”
Bovendien, waarschuwt Janmaat: “De doelgroep waar we een toegankelijke ruimte voor inrichten wordt wel steeds groter. Als je kijkt naar het aantal mensen met een fysieke beperking dan kom je al snel op 15 procent van de bevolking, en dan tellen we alle ouders met kinderwagens niet mee, net als ouderen die zonder hulpmiddel nog op pad kunnen. Een goed ingerichte openbare ruimte biedt voor iedereen comfort.”
Een probleem dat ze aankaart, is de versnippering van ruimtelijke projecten. “Daarmee ontbreekt een totaaloplossing voor toegankelijkheid. Iedereen doet het in zijn eigen gebiedje, en dan vaak ook nog een beetje ‘erbij’. Een echte integrale oplossing in een groter gebied, zoals in een hele woonwijk, zie je maar zelden. We zien dat bij ons instituut ook in de aanvragen, die zijn enorm versnipperd. Dan komt er een adviesaanvraag binnen over een specifiek deel van een wijk, of over een pleintje ergens in die wijk, maar alles heeft met elkaar te maken. Je kunt wel een toegankelijk pleintje inrichten, maar als je daar niet prettig kunt komen, heb je nog niks opgelost.”
Als voorbeeld noemt Janmaat het plaatsen van een medicijnkluis, waar patiënten hun medicijnen 24 uur per dag kunnen ophalen, ook buiten openingstijden van de apotheek. “Dat is hartstikke handig, maar dan moet die wel goed geplaatst worden. Dus niet zo dat je met je rollator of rolstoel midden op de weg moet staan. Denk daarbij ook aan de route naar de kluis toe, die moet ook veilig én toegankelijk zijn.”
Toegankelijkheid voor iedereen
Aanpassingen om de straat toegankelijk in te richten komen eigenlijk iedereen ten goede, niet alleen gehandicapten, stelt Janmaat. “Een ‘gezond’ persoon ervaart dezelfde overlast, maar kan makkelijker corrigeren. Dat gaat vaak minder bewust, je loopt bijvoorbeeld even van het trottoir af om geparkeerde fietsen te vermijden, of je laat je kind even zelf vooruit lopen. Maar iemand die in een rolstoel zit kan moeilijk zelf even omlopen.”
Mooi
“Een rondje om is voor mij, als rolstoelgebruiker, nog geen feestje”, besluit Janmaat. “Ik zou het zo mooi vinden als het dat wél is, als je met mooi weer, ook als invalide gemakkelijk er even op uit gaat om een ijsje te halen.”