Hoe eerlijk is ons mobiliteitsbeleid?

donderdag 1 juni 2017
timer 6 min
Goed (transport)beleid is effectief, efficiënt én eerlijk, stelt Karel Martens, professor aan Radboud Universiteit Nijmegen en Technion (Israël), in zijn boek ‘Transport Justice: Designing Fair Transportation Systems’ . Leg je ons nationale transportbeleid langs dit wetenschappelijke uitgangspunt van ‘goed’ beleid, dan komen we met effectiviteit en efficiëntie een heel eind, maar hoe zit het met eerlijkheid? Zijn banen en voorzieningen voor iedereen bereikbaar?

Deze kernvraag vormde de aftrap van een maatschappelijk debat over rechtvaardige mobiliteit, dat op 12 april plaatsvond aan de TU Delft. Naast Martens zelf spraken onder meer Alex Mink, projectleider bij de Vereniging Openbaar Vervoer Centrumgemeenten (VOVC), Willem Buunk, lector mobiliteit Windesheim en Bert van Wee, hoogleraar transportbeleid. Hieronder hun visies op rechtvaardige mobiliteit.

Karel Martens: ‘Cruciale beleidsterreinen zijn gebaseerd op breed gedeelde principes van rechtvaardigheid. Verkeer en vervoer steekt hier schril bij af’

Karel Martens: ‘Vanuit een optimistisch wereldbeeld kan de geschiedenis worden gezien als een lange en opvallend succesvolle strijd voor rechtvaardigheid. Waar velen van ons vroeger lijfeigenen van een oppermachtige regent zouden zijn, genieten we nu van een veelheid aan rechten. Cruciale beleidsterreinen zoals gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs zijn gebaseerd op breed gedeelde principes van rechtvaardigheid. Het beleidsterrein ‘ verkeer en vervoer’  steekt hier schril bij af. De zwakkeren in de samenleving worden in het mobiliteitsbeleid zeker niet geheel vergeten, maar van duidelijke rechten is geen sprake. Dat is merkwaardig, want mobiliteit is een cruciale voorwaarde voor deelname aan de samenleving. Over dat laatste is iedereen het wel eens, maar over de implicaties hiervan voor ons mobiliteitsbeleid is nauwelijks nagedacht.

De conclusie van mijn filosofische zoektocht is dat een rechtvaardig vervoersysteem aan iedereen voldoende bereikbaarheid moet bieden, zodat volwaardige deelname aan de samenleving voor een ieder kan worden geborgd. Dit zogenoemde ‘sufficiency-principe’ is allerminst radicaal, maar acceptatie van het principe heeft wél radicale implicaties voor het mobiliteitsbeleid, ongeacht het feit dat het aan de maatschappij en politiek is om te bepalen welk niveau van bereikbaarheid dan voldoende is.

Ik zie mijn argumentatie voor het ‘sufficiency-principe’ als een openingsbod voor een veel bredere wetenschappelijke en maatschappelijke discussie. Mijn doel is om wetenschappers en beleidsmakers uit te dagen om systematisch na te denken over het principe van rechtvaardigheid waarop ons mobiliteitsbeleid zou zijn gebaseerd en om hen aan te zetten zich vervolgens te laten leiden, door dat principe in de praktijk van alledag te brengen.’

 

‘Alex Mink: Stop met het denken als Romeinen, stel de menselijke behoefte aan verplaatsing centraal’

Alex Mink: ‘De Romein Sextus Julius Frontinus (ca. 35 – 103) was een Romeins legerofficier en consul. In de nadagen van zijn loopbaan werd hij benoemd tot directeur van de stedelijke waterleiding in Rome. Hij was een waterbouwkundig ingenieur avant la lettre en legde de basisprincipes van de waterbouwkunde vast: inzicht in ontwerp, materiaalsoorten en capaciteiten. Onze moderne infrastructuur is nog altijd gebaseerd op een aantal oude civieltechnische principes. Uiteraard geëvolueerd, maar toch gaat het in de kern over het zo efficiënt en effectief mogelijk verplaatsen van grote stromen binnen een beperkte fysieke capaciteit.

En dat is waar de schoen wringt. Mobiliteit wordt te veel vanuit technisch en ruimtelijk denken benaderd. Terwijl mobiliteit gaat over de menselijke behoefte aan contact, ontplooiing en zelfverwezenlijking. En dat kun je alleen bereiken als de samenleving bereikbaar is. Stop dus met het denken als Romeinen, stel de menselijke behoefte aan verplaatsing centraal en bezie dat vanuit de sociale wetenschappen. Het zou nog weleens hele andere oplossingen kunnen veroorzaken.’

Bert van Wee: ‘Wie profiteren van het transportsysteem en wie ondervinden de nadelen, zoals geluidhinder, luchtverontreiniging en risico’s?’

Bert van Wee: ‘Rechtvaardigheid is, naast effectiviteit en efficiëntie, één van de drie hoofdcriteria waaraan ‘goed beleid’ moet voldoen. Door bijeenkomsten zoals op 12 april, maar ook andere, krijg ik sterk de indruk dat rechtvaardigheid een steeds belangrijker thema wordt op het gebied van verkeer en vervoer, zowel onder wetenschappers als onder beleidsmakers, planners en anderen die werken in de praktijk. En dat is maar goed ook: het is niet alleen een belangrijk beoordelingscriterium, (vermeende) onrechtvaardigheid is soms een showstopper voor nieuw beleid, zoals de kilometerheffing of nieuwe infrastructuur.

Bereikbaarheid is voor rechtvaardige mobiliteit een cruciaal criterium. En dan vooral de vraag welk niveau van bereikbaarheid we vinden dat mensen minimaal moeten hebben. Het antwoord geven is veel lastiger en is deels een politieke keuze. Rechtvaardigheid is, naast bereikbaarheid, ook van belang als het gaat om de verdeling van lusten en lasten. Wie profiteren er van het transportsysteem en wie ondervinden de nadelen, zoals geluidhinder, luchtverontreiniging en risico’s? Onderzoekers en beleidmakers: ga aan de slag!’

Willem Buunk: De vraag voor een waardenbewust ontwerp van mobiliteitssystemen is: welke aanvulling op het systeem versterkt de gemeenschap?

 

Willem Buunk: ‘Besluiten over de inrichting en het functioneren van ons mobiliteitssysteem moeten ten dienste staan van het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Dat zijn de maatschappelijke vraag naar mobiliteit, maar ook sociale opgaven in de samenleving en het beter laten functioneren van gemeenschappen door passende verplaatsingsmogelijkheden voor mensen. Of het beter laten functioneren van de economie door een betere bereikbaarheid voor werkzoekenden of een groter bereik van bedrijven voor consumenten. Besluiten over het mobiliteitssysteem moeten dus politieke keuzes zijn. Technische kennis, adequate berekeningen en data en overwegingen van efficiency en effectiviteit zijn daar een onmisbare steun, maar in de kern is het een normatieve keuze over welke vorm of aanvulling op het mobiliteitssysteem nodig is. Zo'n politieke keuze is een waardenafweging, die recht moet doen aan de pluriformiteit van onze samenleving. Volgens mij kan rechtvaardigheid, in welke betekenis dan ook, nooit de enige waarde zijn die aan zo’n politiek besluit ten grondslag ligt. Andere waarden die relevant kunnen zijn, zijn te vinden op de ‘Waardenkaart Mobiliteit’ [*]. Zo’n waardenbenadering maakt inzichtelijk dat er opvattingen zijn in de samenleving die nogal eens onderbelicht blijven in de wetenschappelijke en vakmatige benadering van mobiliteit en ruimtelijke ordening. De vraag die op zijn plaats is voor een waardenbewust ontwerp van mobiliteitssystemen, is dan ook welke aanvulling op het mobiliteitssysteem de gemeenschap versterkt. Voor bewoners van Rotterdam-Zuid of krimpgebieden in Noord- of Oost-Nederland leidt het antwoord op deze vraag waarschijnlijk tot betere en breder gedragen politieke keuzes, dan een wetenschappelijk-technische rechtvaardigheidsdefinitie.’

Karel Martens, ten slotte: ‘Er ligt voer voor verdere wetenschappelijke-filosofische verkenningen en, nog belangrijker, voor een gedreven maatschappelijk debat. Ik zie beide als onderdeel en voortzetting van de Verlichting, een ‘project’ dat nooit af zal zijn, maar ons wel kan (en moet) blijven inspireren.’

U vindt hier binnenkort de integrale teksten van deze bijdragen met een literatuurbron [*], een verwijzing naar het boek van Karel Martens en reacties van deelnemers aan het debat.

dagvoorzitter Bert van Wee laat debatdeelnemer Kris Peeters aan het woord.

mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.