Het zelfrijdende voertuig: van silver bullet tot ethisch vraagstuk
Zelfrijdende voertuigen gaan de manier waarop we reizen, wonen, werken en recreëren veranderen. Maar er zijn nog veel vragen: wat voor gevolgen heeft dat voor de wegen? Hoe zit het met de veiligheid? Wat betekent het voor de stedelijke kwaliteit, is smart mobility, zoals wel eens wordt gesteld, een ‘silver bullet’? En wat zijn de gevolgen voor de (regionale) economie?
Bart van Arem, hoogleraar Transport en Planning en directeur van het TU Delft Transport Institute, stelde deze vragen aan de orde tijdens de eerste openbare bijeenkomst van het programma STAD. STAD staat voor Spatial and Transport impacts of Automated Driving, een programma voor onderzoek naar de langetermijneffecten van automatisch rijden op ruimte en mobiliteit. In het programma werken kennisinstellingen zoals de TU Delft en TNO samen met overheden (waaronder provincie Zuid-Holland, organisator van de bijeenkomst), vervoerbedrijven en adviesbureaus. Overheden kunnen de resultaten van het project gebruiken als input voor hun investeringsagenda’s.
Marieke Kassenberg, mobiliteitsstrateeg bij de provincie Gelderland, vertelde over de ervaringen met de WEpod tussen Wageningen en Ede, een mooi voorbeeld van ‘learning by doing’. Deze wagentjes rijden over een kronkelige weg waarbij ze allerlei situaties en andere verkeersdeelnemers tegenkomen. Leerzaam, voor alle betrokkenen inclusief de WEpods zelf. Nu rijden ze nog met 15 km/uur (Kassenberg: ‘met de fiets ben je er sneller’), maar volgend jaar hebben de voertuigen zoveel ‘geleerd’ dat de snelheid omhoog kan naar 25 km/uur.
Techniek is één ding, maar de maatschappelijke en ethische aspecten zijn zeker zo belangrijk. Daarbij gaat het om de acceptatie van dergelijk vervoer door het publiek (Kassenberg verwacht dat niet iedereen dat zal doen), maar ook over de privacy. ‘Er zitten negen camera’s in en op het voertuig die in één uur een terabyte aan data vergaren. Wat gebeurt daarmee, gaat dat naar de politie? Willen we zo’n maatschappij?’ Ze werpt meer vragen op: ‘Weten we wat de fabrikant in de computer stopt? We moeten dat als maatschappij wel weten. En wat betekenen automatische voertuigen voor beroepschauffeurs? Mogelijk leiden ze tot verlies van werkgelegenheid, maar gaat ook de status van hun beroep omlaag als het idee ontstaat ‘dat kan een computer toch ook’.
Het klinkt haast alsof mobiliteitsexpert Kassenberg tegenstander van smart mobility is, maar dat is niet zo verzekert ze: ‘Ik ben begonnen als ‘believer’ in automatisch vervoer, maar door mijn betrokkenheid bij het project heb ik meer oog gekregen voor de negatieve aspecten die er ook aan zitten.’
Goederenvervoer
Het blijft bij alle aandacht voor automatisch personenvervoer soms op de achtergrond, maar ook - of juist - in het goederenvervoer worden flinke stappen gezet op het gebied van smart mobility. Truck platooning, oftewel vrachtwagens die in konvooi rijden, is technisch al mogelijk en biedt interessante mogelijkheden voor de Rotterdamse haven.
Rob Zuidwijk van de Rotterdam School of Management, onderdeel van de Erasmus Universiteit, doet hier onderzoek naar. Er zijn in verschillende landen al pilots, de volgende fase is de daadwerkelijke invoering van het systeem. Daarbij doen zich allerlei praktische vragen voor, vooral op organisatorisch gebied. Transportbedrijven die normaal elkaars concurrenten zijn, moeten nu tot een vorm van samenwerking komen, want platooning werkt alleen als alle vrachtwagens hetzelfde systeem gebruiken om contact met elkaar te leggen.
Zuidwijk: ‘Daar is een vorm van ‘network governance’ voor nodig die de eenheid van het systeem bewaakt. De vraag is vervolgens hoe de vorming van konvooien tot stand komt, centraal en van tevoren gepland, of ‘spontaan’ onderweg doordat de vrachtwagens elkaar met hun wifi-verbinding kunnen vinden? Er moet ook een businessmodel komen dat duidelijk maakt wat de toegevoegde waarde van truck platooning is: levert het brandstofbesparing op? Rusttijd voor de chauffeurs, of uiteindelijk zelfs minder chauffeurs? Meer veiligheid? Het is nog onzeker, net als de vraag waar de baten neerslaan. Bij de voorste vrachtwagen van een konvooi is er geen brandstofbesparing, bij de volgende wagens wel. Wie moet er dan vooroprijden en wordt die transporteur daar voor gecompenseerd?’
Truck platooning gaat over vijf tot tien jaar een nieuwe transportmodus worden, verwacht Zuidwijk. Daarmee wordt het een vierde modaliteit naast de binnenvaart, de trein en de traditionele losse truck.
Duidelijk is nu vooral dat de vraag, of smart mobility inderdaad de ‘silver bullet’ is voor de stedelijke omgeving, nog niet te beantwoorden is. Er zijn nog zoveel onzekerheden dat het project STAD nog wel even vooruit kan. De komende vier jaar volgen jaarlijks bijeenkomsten waar de nieuwste inzichten op het gebied van automatisch rijden zullen worden gepresenteerd.
Auteur: Maurits van den Toorn
Bart van Arem, hoogleraar Transport en Planning en directeur van het TU Delft Transport Institute, sprak tijdens de eerste openbare bijeenkomst van het onderzoeksprogramma STAD.
Reactie plaatsen •