Groene Golf Team stopt, verkeerskundig beheer gaat door (VK 2/2014)

maandag 17 maart 2014
timer 16 min

Joyce Rahman, Raymond Bout en Arthur Poppe, Groene Golf Team, ministerie van Infrastructuur en Milieu 

Een samenvatting van dit artikel is verschenen in Verkeerskunde 2/2014

Invloed uitoefenen op het functioneren van verkeerslichten, ofwel verkeerskundig beheer, lijkt een logische taak voor iedere wegbeheerder met verkeersregelinstallaties (VRI’s). Veel wegbeheerders zijn er ook actief mee bezig. Het Groene Golf Team (GGT) adviseert, in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, tot eind 2014 wegbeheerders over de aanpak en verbetering van verkeerskundig beheer en de verankering ervan in de organisatie. Tijd om de stand van zaken te bekijken.

 

Verkeerskundig beheer omvat de continue zorg voor de inzet en werking van verkeerslichten, gedurende de hele levensduur. De opdracht aan het GGT houdt in dat kennis, kunde en middelen worden aangereikt aan wegbeheerders, zodat zij zelf verkeerslichten voortdurend, zo efficiënt mogelijk kunnen beheren. Het GGT is sinds 2006 bezig met het ondersteunen van wegbeheerders bij verkeerskundig beheer. Dit begon als een vorm van reactief verkeerskundig beheer: wegbeheerders droegen matig functionerende verkeerslichten aan die vervolgens door het GGT werden onderzocht. Op deze manier zijn zo’n 1000 verkeerslichten geëvalueerd en dat leidde vaak tot aanpassingen in de regeling. De aanpassingen zorgden voor minder files en voor verbeterde verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid. Een groot deel van de wegbeheerders hanteert reactief verkeerskundig beheer nog steeds als uitgangspunt: verkeerskundig beheer is pas nodig wanneer klachten binnenkomen of veel ongevallen plaatsvinden (black spot).

 

Proactief verkeerskundig beheer

Het ministerie van Infrastructuur en Milieu vindt dat proactief verkeerskundig beheer een prominentere plaats moet krijgen bij wegbeheerders. Met de principes en uitgangspunten van Beter Benutten in het achterhoofd is daarom in 2012 opdracht gegeven aan het GGT om wegbeheerders tot eind 2014 te ondersteunen bij het proactief oppakken van verkeerskundig beheer. Alle wegbeheerders met verkeerslichten in de Beter Benutten- en Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)-regio’s vormen de doelgroep in deze opdracht. Met structureel verkeerskundig beheer bij wegbeheerders kan een extra stap worden gezet bij het bereikbaar houden van gemeenten en regio’s.

Structureel verkeerskundig beheer betekent dat ook zonder duidelijke aanleiding het functioneren van de VRI’s wordt gemonitord. Dit kan onder andere met een verkeerskundige beheercentrale, maar ook observaties vormen een belangrijke methode om het functioneren te beoordelen. Door vroegtijdig problemen van de VRI te signaleren en te verhelpen worden klachten voorkomen. Een belangrijke randvoorwaarde hierbij is het op orde hebben van het technisch beheer: een deel van de verkeerskundige problemen wordt door technische defecten veroorzaakt, zoals een defecte detectielus.

Vier bouwstenen verkeerskundig beheer

Het GGT beschouwt verkeerskundig beheer als een viertal ‘bouwstenen’: bewustwording, doen, kennis en middelen (zie figuur 1 hieronder). Om VRI’s goed verkeerskundig te beheren, is het noodzakelijk dat wegbeheerders op iedere bouwsteen actief inzetten. Deze bouwstenen helpen de wegbeheerder of regio om de uitgangspositie te bepalen en richting te geven aan de verbeteractiviteiten om zo het verkeerskundig beheer een stap verder te krijgen.


Figuur 1: bouwstenen verkeerskundig beheer

1. Bewustwording

Bewustwording bij de wegbeheerder is enorm belangrijk. Het GGT voerde onder meer samen met wegbeheerders uit de regio Twente straatobservaties uit om een kijkje in de kast te nemen en om de operationele kennis te vergroten. Een straatobservatie laat meteen de probleempunten van een kruispunt zien, waardoor deelnemers van nut en noodzaak van verkeerskundig beheer overtuigd worden.

2. Doen

De meeste wegbeheerders reageren pas reactief op klachten over VRI’s; een VRI-klacht of storingsmelding is de aanleiding om te kijken bij de VRI. Voor goed beheer is een proactieve aanpak nodig. VRI’s worden dan periodiek getoetst op hun verkeerskundig functioneren aan de hand van een programmering. Maar alleen beleid is niet voldoende, uiteindelijk moet de wegbeheerder het verkeerskundig beheer zelf (laten) uitvoeren en doen.

3. Kennis

Veel wegbeheerders volgen VRI-cursussen, of gebruiken het nationaal Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KpVV) voor het opdoen van gerichte kennis. Daarnaast is de kennis gebundeld in twee documenten: het eerste is CROW-richtlijn 313 ‘Verkeerskundig beheer van regel- en informatiesystemen’. Hierin staat onder meer hoe wegbeheerders de systemen goed kunnen afstellen en hoe zij de doorstroming van het verkeer kunnen bevorderen. Ten tweede is er de door het GGT opgestelde ‘Basis voor een nota verkeerslichten’. Hierin staat een stappenplan en beleidslijnen met standaardonderdelen die wegbeheerders één op één kunnen overnemen wanneer zij een beleidsplan opstellen. De nota bevat onderdelen waarover wegbeheerders zelf nog knopen moeten doorhakken, zoals de prioritering van kruispunten en de regelstrategie.

Het GGT zet ook in op VRI-vakoverleggen in de regio’s. Enerzijds om kennis over te dragen, maar ook om kennisuitwisseling en samenwerking tussen wegbeheerders te stimuleren. Door het onderling uitwisselen van ervaringen en ideeën worden wegbeheerders geïnspireerd en leren ze van elkaar. Inmiddels zijn er 16 regiobijeenkomsten geweest door heel het land. In 2014 staan in diverse regio’s meer regiobijeenkomsten op de rol (zie activiteitenagenda onderaan dit artikel). De invulling hiervan is afhankelijk van de behoefte van de regio.

4. Middelen

Zeker de laatste jaren is het zaak om efficiënt om te gaan met middelen. De meeste wegbeheerders hebben een budget voor technisch beheer en vervangingen gereserveerd. Om verkeerskundig beheer uit te voeren, is soms geen budget beschikbaar. Door samenwerking met andere wegbeheerders kunnen kosten worden bespaard op technisch beheer. Door het behalen van schaalvoordelen, komt budget beschikbaar. Dit beschikbare budget geeft mogelijk ruimte voor de inzet van verkeerskundig beheer. Voor de gemeente Dordrecht bleek het voordeliger om het verkeerskundig beheer grootschaliger aan te pakken: ‘door samen in te kopen in de Drechtsteden gaan de kosten voor wegbeheerders in deze regio aanzienlijk omlaag’.

In de afgelopen maanden is met behulp van de bouwstenen samen met wegbeheerders gekeken waar de kansen voor verbetering liggen (zie figuur 2 hieronder). Essentieel is dat wegbeheerders inzicht hebben in de huidige manier van handelen (stap 1): Wat kunnen/hebben/zijn wegbeheerders al? Vanuit dit vertrekpunt wordt bekeken waar de ambitie van een wegbeheerder of regio ligt op de korte en lange termijn. Stappen die binnen een jaar realiseerbaar zijn, worden gedefinieerd als ‘willen’ (stap 2). Ambities/stappen voor de lange termijn worden gedefinieerd als ‘dromen’ (stap 3).

Aan de hand van een aantal stellingen wordt dit gepeild en inzichtelijk gemaakt en komt er een antwoord op vragen als: welke acties willen de wegbeheerders met elkaar maken? Welke samenwerkingskansen zijn er? Is er bestuurlijk draagvlak en welke schaalvoordelen op het gebied van technisch onderhoud worden behaald? Het geeft het GGT ook zicht op de mogelijkheden voor ‘match-making’ tussen wegbeheerders of regio’s. Bijvoorbeeld het koppelen van grotere wegbeheerders aan een kleine wegbeheerder. De gemeente Leiden wil bijvoorbeeld aangrenzende gemeenten helpen bij het verkeerskundig beheer en vervult een voortrekkersrol in de samenwerking. Het GGT helpt, faciliteert en ondersteunt hierin.


Figuur 2: uitgangspositie en ambities

 

Waar staan wegbeheerders nu?
Verkeerskundig beheer heeft niet in iedere organisatie evenveel aandacht. Het GGT heeft de afgelopen periode met ongeveer 180 wegbeheerders met VRI’s contact gehad. Hiervan heeft het team een groot deel van de wegbeheerders individueel bezocht. Uit de gesprekken en contacten met wegbeheerders is het GGT gekomen tot een classificatie van vier soorten wegbeheerders. Iedere groep is beschreven met een aantal type kenmerken en uitspraken. Op grond hiervan wordt ook duidelijk hoeveel aandacht verkeerslichten hebben en welke stappen er nog te gaan zijn naar optimalisatie van het verkeerskundig beheer. De vier type uitspraken over verkeerskundig beheer zijn: ‘ver van mijn bed’, ‘goed is goed genoeg’, ‘waar een wil is, is een weg’ en ‘de kroon op het werk’ (zie figuur 3 hieronder).


Figuur 3: hoeveel aandacht krijgen uw verkeerslichten?

Ver van mijn bed

De eerste classificering kenmerkt zich door weinig of vrijwel geen activiteit op het gebied van verkeerskundig beheer, en een focus op uitsluitend technisch beheer. Dit hangt veelal samen met organisaties waar wegbeheerders veel meer onderwerpen op hun palet hebben en VRI’s een ondergesneeuwde taak erbij is.

 

Goed is goed genoeg

De tweede classificering komt voor bij wegbeheerders bij wie verkeerskundig beheer beperkt is tot het afhandelen van VRI-klachten die vaak technisch van aard zijn. Hier valt de meeste winst te behalen. Vaak zijn dit wegbeheerders, waar de kennis op zich wel aanwezig is, maar kleinschaligheid en gebrek aan capaciteit een obstakel vormen om stappen te zetten in de goede richting.

Waar een wil is, is een weg

Dan is er de classificering ‘waar een wil is, is een weg’. Bij deze typering passen wegbeheerders die verkeerskundig beheer al hebben geïntegreerd in hun dagelijks werk. Ook is er ervaring met een beheerssysteem en gestructureerde monitoring en toetsing van de VRI’s. Waar het vaak aan ontbreekt, is dat (beleids)processen en beheer nog onvoldoende zijn vastgelegd. Reden hiervoor kan zijn het gebrek aan bestuurlijk draagvlak. Beleid en kennis zijn nog niet verankerd in de organisatie en zitten vooral in de hoofden van de wegbeheerders. Het GGT heeft als handreiking hiervoor een ‘Basis voor een nota verkeerslichten’ ontwikkeld om op voort te borduren bij het vastleggen van beleid en kennis.

 

De kroon op het werk

Tot slot is er de classificering ‘de kroon op het werk’ waarbij verbetering van het functioneren van VRI’s in zowel technische als verkeerskundige zin volledig is geborgd in de organisatie. Dit gaat samen met een actieve rol in de regio (kort lijntje met collega’s in buurgemeenten), kennis uitwisseling en een actief betrokken bestuurder en ambtenaar die hun nek uitsteken. De wegbeheerders die kunnen worden getypeerd door deze kenmerken zijn doorgaans de kweekvijver voor het vervullen van de rol van ambassadeur voor verkeerskundig beheer in de regio en het netwerk te laten functioneren.

Bestuurlijk draagvlak; verkeerskundig beheer is niet hip

Door de economische crisis is het beeld dat de laatste jaren in meerjarenbegrotingen verder bezuinigd wordt op verkeersmanagement. Bovendien wordt in vervangingsplannen van beheerders veelal een langere levensduur van VRI’s gehanteerd. Het GGT wijst in die gevallen op het verlies aan kosteneffectiviteit en risico’s van veiligheid. Er is overtuigingskracht nodig om bestuurlijk draagvlak te creëren. Verkeerskundig beheer van VRI’s scoort doorgaans laag bij bestuurders. Dit hangt samen met het vakjargon, de niets zeggende woorden als ‘voertuigverliesuren’ en ‘hiaattijden’, die de drempel verhogen voor bestuurders om met verkeerskundig beheer politiek aan de haal te gaan.

Het GGT probeert wegbeheerders een duwtje in de rug te geven en de uitwisseling van visie tussen beheerder en bestuurder te faciliteren. In Waalwijk ging het GGT samen met de wegbeheerder in gesprek met de wethouder. Resultaat hiervan is dat verkeerskundig beheer op bestuurlijk niveau een hogere prioriteit heeft gekregen en er een hoofdstuk over VRI’s in het mobiliteitsplan wordt opgenomen.

 

Rondje door de stad met bestuurder

Bestuurders willen zich graag profileren en de zichtbare en meetbare resultaten van hun beleid kunnen etaleren. Een rondje door de stad met een bestuurder kan daarbij ook uitstekend de knelpunten in de praktijk laten zien. In meerdere regio’s is bijvoorbeeld de wens geuit om het bestuurlijk draagvlak te vergroten door bestuurders mee te nemen naar een kruispuntobservatie van VRI’s om hun werking en het effect van verkeerskundig beheer te laten zien. Om verkeerskundig beheer op de maatschappelijke en politieke agenda te krijgen, zijn overtuigende argumenten nodig. Zoals in de CROW- richtlijn 313 is gesteld, is het belangrijk aan te sluiten bij bestuurlijke drijfveren. Een dialoog over de actuele onderwerpen en aanhaken bij het autonome bestuurlijke proces is daarbij van groot belang.

De ervaring leert dat in verkiezingstijden goed verkeerskundig beheer sneller onder de aandacht van politici is te brengen. De uitdaging is om verkeerskundig beheer hip te maken en zodanig neer te zetten dat het belang voor de doorstroming en veiligheid door verkeersdeelnemers wordt erkend. De Zoetermeerse wethouder Hans Haring: ‘Veel verkeersdeelnemers hebben een mening over bijvoorbeeld een groene golf. Maar voor goed verkeersmanagement is ook veel kennis nodig. Door kennis te delen met de andere wegbeheerders vergroten wij het draagvlak van onze maatregelen.’

Een positief effect van verkeerskundig beheer voor bestuurders is dat het bijdraagt aan het realiseren van beleidsdoelen, zoals: bijdrage leveren aan bezuinigingen, verbetering van het vestigingsklimaat van de regio voor bedrijven en bewoners en positieve waardering door de burger. Ook een filmpje van het simuleren van verkeersstromen en het laten zien welk effect verkeerskundig beheer heeft op verkeersstromen, maakt het tastbaar en aantrekkelijk voor de bestuurder.

 

Verkeerskundig beheer loont

Door verkeerskundig beheer gestructureerd uit te voeren in een vastgestelde frequentie, dragen verkeerslichten gedurende hun levensduur optimaal bij aan gestelde beleidsdoelen. Baten worden gerealiseerd op het gebied van verbeterde doorstroming, milieuwinst en een verhoogde veiligheid. Voor de doorstromingswinst heeft het GGT sinds zijn start de winst in voertuigverliesuren van uitgevoerde VRI-analyses bijgehouden. Op basis van deze resultaten werd als vuistregel een kostenbatenratio van 1:8 gehanteerd. Zie hiervoor de CROW-richtlijn 313. Omdat dit een kostenbatenratio was van de inzet van het GGT, werd vorig jaar een onderzoek gestart naar de kosteneffectiviteit van verkeerskundig beheer door wegbeheerders.

 

Kosten verkeerskundig beheer

Naast de kosten voor het monitoren, het uitvoeren van periodieke evaluaties volgens een vastgestelde programmering en het reageren op klachten en storingen, zijn ook de kosten voor het implementeren van het maatregelenpakket geschat. Dit maatregelenpakket bestaat bij verkeerskundig beheer veelal uit het doorvoeren van parameterwijzigingen of het aanpassen van het regelprogramma. Als civieltechnische aanpassingen worden geadviseerd, worden deze niet aan verkeerskundig beheer toegedeeld. Deze aanpassingen worden namelijk over het algemeen in een ander proces doorgevoerd. Kosten voor het in bedrijf houden van de systemen, technisch beheer, civieltechnische aanpassingen en de vervanging van de VRI bij einde levensduur zijn daarom niet meegenomen in de berekening.

Baten verkeerskundig beheer

Voor wat betreft de baten gaat het om de potentieel te behalen winst bij implementatie van de maatregelen. De resultaten van het door MuConsult uitgevoerde onderzoek laten een zeer hoge maatschappelijke kostenbaten ratio zien van 1:20. De verhouding is bepaald op basis van resultaten van het GGT en met input van verschillende wegbeheerders en experts op het gebied van verkeersregeltechniek. Winsten voor milieu en veiligheid zijn daar nog niet eens in meegenomen. Kortom, investeren in verkeerskundig beheer, een relatief kleine kostenpost in verhouding tot de initiële investering, loont. De investering in VRI’s wordt daarmee optimaal benut.

 

Verankeren van verkeerskundig beheer

In de praktijk blijkt het niet eenvoudig voor een verkeerskundige om verkeerskundig beheer structureel te organiseren. Dit komt het sterkst naar voren bij wegbeheerders met weinig VRI’s. Het opdoen van de benodigde basiskennis vormt dan een relatief grote investering. Aan de andere kant willen deze wegbeheerders wel zelf verantwoordelijk blijven voor het functioneren van de VRI’s. Het overdragen van het beheer van de VRI’s aan een andere wegbeheerder zien ze soms als een bedreiging. Dat is vaak een gemiste kans, omdat grotere wegbeheerders hier in de praktijk meestal wel voor open staan. Het is een samenwerkingsvoordeel voor beide wegbeheerders: kleine wegbeheerders hebben een taak minder, grotere wegbeheerders kunnen de investering in bijvoorbeeld een beheercentrale spreiden over meer verkeerslichten. Dit zorgt voor lagere beheerkosten per VRI.

Voor grote wegbeheerders is het tevens makkelijker om de vakkennis op peil te houden, omdat ze er vaker mee te maken krijgen. Daarom stimuleert het GGT wegbeheerders om hierover na te denken. In steeds meer plaatsen leidt dit tot afspraken tussen wegbeheerders over het beheer van de verkeerslichten, zoals in de Bollenstreek. Dit betekent overigens niet dat ook de verantwoordelijkheid over de VRI’s moet worden overgedragen. In een beheerovereenkomst kunnen afspraken gemaakt worden over de randvoorwaarden.

Aandachtspunt vormen wegbeheerders die minder eenvoudig van deze voordelen kunnen profiteren. Dit zijn wegbeheerders die te weinig VRI’s hebben voor een fulltime VRI-specialist, maar verkeerskundig beheer liever niet uit handen geven. Het grootste risico bij deze wegbeheerders is dat de kennis vaak maar bij één persoon aanwezig is en verkeerskundig beheer niet in de functieomschrijving van de verkeerskundige terugkomt. Hierdoor wordt dit beleid niet op papier uitgewerkt. Als deze persoon onverhoopt wegvalt, verdwijnt een groot deel van de benodigde kennis. Het GGT helpt wegbeheerders hiervan bewust te worden en de continuïteit van verkeerskundig beheer minder kwetsbaar te maken.

Ambassadeurs; missie gaat door
Hoewel het GGT eind 2014 stopt, is het niet de bedoeling dat dit ook geldt voor het stimuleren van verkeerskundig beheer. Het team bereidt de regio’s hier op voor, zodat initiatieven die in de afgelopen twee jaar zijn ontstaan gecontinueerd worden. Verder zorgt het GGT ervoor dat de informatie na 2014 via andere kanalen toegankelijk blijft. Eén van de middelen om te komen tot een gedegen afronding is het zoeken naar een voorloper/ambassadeur in elke regio. De voorloper draagt binnen de betreffende regio de boodschap voor verkeerskundig beheer uit. De ambassadeur verbindt partners en zorgt voor een betere samenwerking tussen wegbeheerders, behartigt de belangen en zoekt goede mogelijkheden tot het verbinden van regio’s onderling. Tevens draagt de voorloper op den duur zorg voor de organisatie en instandhouding van vervolgbijeenkomsten. Op deze manier draagt het GGT het stokje over aan de wegbeheerders.

Landelijke slotbijeenkomst

Op 13 november 2014 organiseert het GGT in Utrecht een landelijke slotbijeenkomst voor alle wegbeheerders waar het de afgelopen jaren mee heeft samengewerkt. Tijdens de slotbijeenkomst wil het GGT op een interactieve en inspirerende wijze de wegbeheerder prikkelen met interessante workshops en sprekers. Het wordt een middag waar wegbeheerders verbinding met elkaar zoeken. Samen met collega wegbeheerders en marktpartijen, maakt het GGT er een mooie dag van! Houd de website van het GGT in de gaten voor de laatste nieuwtjes over de slotbijeenkomst. U kunt zich nu al via het formulier op www.rws.nl/groenegolfteam aanmelden. De eerste 15 wegbeheerders die zich als ‘earlybird’ aanmelden, krijgen een VIP-ticket.

 

Conclusie

Rode draad in de strategie van het Groene Golf Team is maatwerk. Samen met de wegbeheerders zoekt het GGT naar de beste manier om verkeerskundig beheer naar een hoger plan te tillen. Het GGT slaat bruggen tussen wegbeheerders en stimuleert regionale samenwerking. Soms help je wegbeheerders meer als ze individueel ondersteund worden, in andere gevallen is een vorm van samenwerking met een andere wegbeheerder kansrijker.

De maatschappelijke kostenbaten ratio laat daarnaast zien dat het loont om verkeerskundig beheer te doen. Dit biedt helderheid en houvast voor zowel beleidsadviseurs als bestuurders om hiermee aan de slag te gaan. Dit zijn kansen om ‘dromen’ en ‘willen’ om te zetten in ‘kunnen/hebben/zijn’ en te spelen met de bouwstenen van verkeerskundig beheer. Door samenwerking met andere wegbeheerders op te zoeken is het makkelijker om resultaat te bereiken. Het GGT helpt de wegbeheerders de resterende maanden graag om stappen te zetten in verkeerskundig beheer. Groen licht voor verkeerskundig beheer!


Zie activiteitenagenda hieronder. 


Figuur 4: voorlopige activiteitenplanning

 
Auteur: Margriet Verhoog

mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.