Gerard Okhuijsen: ‘Adaptief? Meebewegen met wat er buiten gebeurt’
Adaptief beleid betekent ruimte maken om mee te bewegen met ontwikkelingen in de tijd, zegt Gerard Okhuijsen, programmamanager Roermond Bereikbaar. “Bij adaptief beleid worden doelen bepaald en vervolgens bekijken de partners hoe we die doelen samen gaan behalen. Gezamenlijk bepalen we welke maatregelen op welk moment worden ingezet. Gaandeweg kunnen ook nieuwe spelers worden aangehaakt.”
Gerard Okhuijsen leidt ‘adaptief’ Roermond Bereikbaar, een programma van de gemeente Roermond, Provincie Limburg en Rijkswaterstaat. Het doel is helder: Roermond bereikbaar houden, ook nu de N280 onder handen genomen wordt, de belangrijkste toevoerweg naar de grootste niet-toeristische bezoekersattractie van Nederland in Roermond: het Designer Outlet Center met 8,5 miljoen bezoekers per jaar.
Een forse uitdaging voor het programma Roermond Bereikbaar, want de stad ligt aan de Maas en de N280 vormt de enige Maaskruising tussen en de A2 en de A73. Okhuijsen: “De opgave is dus om bereikbaarheid te garanderen en anders dan alleen met infrastructurele maatregelen. We zullen het moeten hebben van een hoge mate van gedragsverandering in de komende tijd.”
Gedragsverandering
Okhuijsen noemt ‘adaptief’ ook wel synoniem aan ‘gedragsverandering’. “Als adaptief staat voor ‘meebewegen met wat er buiten gebeurt’, dan betekent dit in de praktijk het aanpassen van gedrag, ook op de weg. We vliegen deze opgave onder meer aan via de grotere werkgevers. Wij nodigen hen uit om deel te nemen aan de projectorganisatie. Zij zijn belangrijke spelers, want kunnen alternatieve mobiliteitsdiensten voor hun medewerkers aanbieden en stimuleren. Maar ook voor hen geldt: Hoe krijg je een weggebruiker die al jaren met de auto dezelfde route naar het werk rijdt, uit de auto?”
“Het antwoord: Wachten op het juiste moment. Bekend is dat een verhuizing een goed moment is om je mobiliteitspatronen te herzien en met de juiste stimulans misschien voor de fiets of het ov te kiezen. We zien dat ook verkeershinder een goed moment is om alternatieven aan te bieden. Daarbij verwachten we overigens niet dat iedere werknemer direct een e-bike koopt bij de eerste hinder, daarom brengen we werknemers nu laagdrempelig in contact met alternatieven en belonen het gebruik.”
Breed aanbod van mogelijkheden
Deze aanpak reikt dus veel verder dan een traditionele overheidsmaatregel, benadrukt Okhuijsen. Het gaat hier veel meer om een aanpak via de communicatieve kant en het samen een platform vormen op weg naar het uiteindelijke doel. Waarbij de wegen ernaartoe variabel zijn. Je zorgt, zonder met hagel te schieten, voor een breed aanbod van mogelijkheden die ieder voor zich een bijdrage leveren aan het doel.
Adaptief beleid geldt in dit programma ook voor technologie. Omdat de route niet is vastgelegd, ook niet voor de toepassing van technologie, wordt het programma technologisch gezien één grote pilotomgeving. Natuurlijk maak je een effectiviteitsafweging, maar ook die richt zich met name op de vraag: kan het bijdragen aan het doel? Als typisch voorbeeld van traditioneel beleid noemt Okhuijsen het fenomeen carpoolen. “Daar is jaren geleden volop op ingezet, maar het kwam nooit van de grond. Nu regelen mensen het zelf.”
Spannend is het wel, erkent Okhuijsen. “Je weet vooraf niet wie de spelers zullen zijn. Zo betrekken we ook de logistieke spelers bij het vraagstuk en kijken daarbij samen naar mogelijkheden van aan- en afvoer via de Maas.”
Een laatste tip? “Bouw een netwerk en verdien een rol als regisseur. Neem de tijd om een goede samenwerking op te bouwen.“
Gerard Okhuijsen, programmamanager Roermond Bereikbaar
Reactie plaatsen •