Generatie Y houdt nog wel van de auto
Jongvolwassenen gebruiken de auto minder omdat ze vaker studeren, in een stedelijk gebied wonen of minder geld hebben door de economische crisis. Het ligt niet aan hun andere houding ten opzichte van autobezit. Bij de zogenaamde generatie Y (geboren tussen 1980-2000) heeft de auto een hoge status. Dat blijkt uit het rapport ‘Niet autoloos, maar auto later’ van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KIM).
Het KIM onderzocht de veelgehoorde stelling dat jongeren tegenwoordig minder geïnteresseerd zouden zijn in de auto. Ze zouden op een andere manier in het leven staan, hun smartphone belangrijker vinden, niet hechten aan autobezit en eventueel graag een auto delen of lenen. Op basis van analyse van bestaande onderzoeken en een survey onder 2000 respondenten komt het KIM tot de conclusie dat dat te kort door de bocht is. Jongvolwassen houden zeker wel van de auto en kennen die een hoge status toe. Meer dan ouderen vinden ze de auto ‘meer dan een vervoermiddel’ ook ‘een uitdrukking van wie je bent’.
Studeren
De onderzoekers zoeken de verklaring voor het achterblijvende autogebruik onder jongeren eerder in zogenaamde ‘situationele’ verklaringen. Zo is het aantal werkende jongvolwassenen afgenomen, terwijl het aantal studenten - die minder autorijden dan werkende jongeren - juist is toegenomen. Ook is in economisch zware tijden een auto een forse uitgave die veel jongvolwassenen niet kunnen bekostigen. Een derde voor de hand liggende verklaring, is volgens het KIM, dat de arbeidsparticipatie van vrouwen een voorlopig plafond heeft bereikt waardoor de curve in de statistieken afbuigt.
Trek naar de stad
Verder is de woonomgeving van invloed op het mobiliteitsgedrag. Het KiM schrijft: ‘Door een toename van het aantal jongvolwassenen in de stedelijke gebieden, in combinatie met de groei van het aantal studenten in de steden, zien we onder jongvolwassenen een verschuiving optreden van de auto naar meer gebruik van de fiets en het (stedelijk) openbaar vervoer’. Opmerkelijk is dat het rijbewijs- en autobezit onder jongvolwassenen in de laatste vijftien jaar weinig is veranderd. Ook dit verklaart niet de afname in autogebruik onder jongvolwassenen in Nederland.
Social media
Een ander punt waar in de media en door marketeers wel naar wordt verwezen, is het gebruik van sociale media. ‘Het intensieve gebruik van sociale media onder jongeren heeft niet bijgedragen aan afnemende automobiliteit’, melden de schrijvers van het rapport. ‘Een aanzienlijk deel van de jongvolwassenen geeft aan dat het door sociale media makkelijker wordt om met iemand af te spreken, dat ze nieuwe mensen hebben leren kennen en dat ze hun vrienden en kennissen vaker zien. Er is dan ook weinig aanleiding om te veronderstellen dat sociale media de behoefte aan fysiek contact doen afnemen.’
Inhaalslag
Het KIM verwacht dat de ontwikkeling van minder autogebruik van tijdelijke aard is. Als de economie aantrekt, zullen jongeren mobieler worden en mogelijk weer een eigen auto willen bezitten. Het is goed mogelijk dat jongeren de aanschaf van een auto uitstellen omdat het bezit nog niet past bij hun huidige levensfase. ‘Wanneer ze trouwen en/of kinderen krijgen, schaffen ze alsnog een auto aan. Het is dus te vroeg om de conclusie te trekken dat jongvolwassenen zich van de auto afkeren. De generatie Y kiest niet voor autoloos, maar voor auto later’, aldus het KIM.
Karin Broer
Auteur: Marieke Hut
Reactie plaatsen •