Gemeenten vaak nog blind voor mogelijkheden nachtdistributie

Gemeenten hebben te weinig oog voor distributiealternatieven. Zo kan nachtdistributie in steden wel degelijk een rol spelen zonder dat de leefbaarheid in het gedrang komt. Voorts worden grote vrachtwagencombinaties vaak uit een soort automatisme geweerd, terwijl deze lang niet altijd schadelijk hoeven te zijn voor verkeersveiligheid en leefbaarheid. Dit is een eerste indruk van de Commissie Stedelijke Distributie uit een quick scan onder 31 gemeenten.

Distributiealternatieven, waarvoor veel gemeenten nu nog blind zijn, zouden als aanvullende opties nadrukkelijker in beeld moeten komen. Dat vindt secretaris Martin Salet van de Commissie Stedelijke Distributie. Deze commissie werd vorig jaar onder meer in het leven geroepen om een brug te slaan tussen de uiteenlopende publieke en private partijen op dit gebied. Stadsdistributie is al sinds jaar en dag een klemmend probleem en daarmee tegelijk een bijna permanent gespreksthema.
Verlossende antwoorden, anders dan op strikt lokale schaal, blijven echter uit. Vervoerders/verladers en detailhandel klagen steen en been over de naar hun inzien te krappe venstertijden. Gemeenten daarentegen waken over het winkelklimaat en de leefbaarheid. Van een echte dialoog komt het volgens de ervaring van de commissie zelden.
'De vrijblijvendheid voorbij' is het motto van verkeersminister Peijs. In de Nota Mobiliteit gaf zij vorig jaar aan dat gemeenten nu het voortouw moeten nemen om met het bedrijfsleven tot 'bindende afspraken' te komen. Zo zouden distributieknelpunten uit de weg geruimd moeten worden. In augustus 2007 moeten de resultaten in regionale verkeers- en vervoerplannen zijn verankerd.

Quick scan
Of er door die aanmaning nu schot in de zaak komt, moet blijken uit een quick scan door de commissie onder de 31 grootste gemeenten. 'De eerste indruk is dat er nog maar weinig bekend is over de toekomstige verplichtingen', meent Salet. Niettemin is er voor gemeenten op grond van de Nota Mobiliteit werk aan de winkel. Economische en milieuaspecten moeten samen met het bedrijfsleven worden gewogen. 'Maar gemeenten en vervoerders weten nog nauwelijks wat er op dit punt in de Nota Mobiliteit is vermeld', meent Salet. 'Zijn' commissie, die zich formeel alleen bezighoudt met monitoring, advisering en arbitrage, wordt daarmee meer en meer in een aanjaag- en regierol gedrongen.
'Het is tijd dat gemeenten aan de slag gaan', zegt Salet. Een negatieve of afwerende houding, van welke kant ook, werkt niet constructief. Als voorbeeld noemt hij de venstertijden. Die zijn voor veel vervoerders steen des aanstoots. Regionale afstemming is nog meer uitzondering dan regel. Eye-opener kan zijn om venstertijden positief te formuleren. Als - bijvoorbeeld in navolging van de gemeente Delft - wordt aangegeven dat tussen 18 uur 's avonds en 12 uur 's middags vervoerders wél welkom zijn om goederen af te leveren, komt zoiets als nachtdistributie vanzelf wat meer in beeld. Ook al te stringente voertuigeisen komen niet altijd van pas. 'Verkeersveiligheid en leefbaarheid worden misschien juist minder geschaad als men één grote voertuigcombinatie toelaat in plaats van twee of drie kleinere wagens’, aldus Salet.
Later dit jaar brengt de commissie referentiemodellen uit voor venstertijden en voertuigeisen. Eerder al publiceerde de commissie een instrumentenmap met tips en adviezen om goede onderlinge afspraken met vervoerders/verladers en detailhandel te maken. Verder brengt een zogeheten 'dashboard-cd' het effect van maatregelen in beeld. Daarmee worden spelenderwijs effecten voor lokale economie en leefbaarheid in beeld gebracht.