Gemeenten laten zebra’s wegslijten
'Redt de zebra', roept Ineke Spapé, directeur van het SOAB (adviesbureau voor woning en leefomgeving in Breda). Als een paal boven water staat voor haar dat de voetgangersoversteekplaats niet uit het straatbeeld mag verdwijnen. Toch lijkt dat langzaam te gebeuren. 'Gemeenten laten ze gewoon maar wegslijten. Of ze denken dat ze in een 30 km-zone niet meer aangelegd hoeven te worden.'
Keiharde kwantitatieve gegevens over het vóórkomen en letterlijk en figuurlijk wegslijten van zebra's zijn niet voorhanden. Dat de voetgangersoversteekplaats (VOP) een kwijnend bestaan leidt, is voor ir. Spapé echter duidelijk. Evenzeer dat die veronachtzaming symbolisch is voor de aandacht voor de voetganger in het hedendaags verkeers- en vervoerbeleid. 'In de hele Nota Mobiliteit wordt misschien maar één keer van voetgangers gerept. En ook in gemeentelijke verkeers- en vervoerplannen komen ze steeds minder aan bod', signaleert zij.
'Beter schijnveiligheid dan geen veiligheid', oppert Spapé, die haar onderzoeksbehoefte naar het wel en wee van de zebra vorig jaar ondersteund zag door een verzoek van het Amsterdamse stadsdeel Osdorp. Zij baseert haar oordeel niet alleen op dit belevingsonderzoek, maar ook op een afstudeerscriptie die Marc Schenk van de NHTV, Internationale Hogeschool in Breda, bij SOAB verrichtte.
De algemene verkenning en locatiestudie van zebra's voor Osdorp zijn volgens Spapé nog maar een voorbode. Haars inziens bestaat behoefte aan een uitgebreidere kwantitatieve en kwalitatieve studie. Voorlopig is het daarvoor nog even wachten op een opdrachtgever.
De zebra is ten prooi gevallen aan een bloedgroepenstrijd onder verkeerskundigen, kenschetst Spapé. Sommigen beschouwen de VOP nog steeds als een vanzelfsprekendheid, anderen daarentegen als een vergeten instrument en weer anderen vinden dat de VOP in duurzaam veilige gebieden wel overboord gezet kan worden. 'Laat maar wegslijten, dat is zo'n beetje de heersende opinie', stelt ze vast.
Verkeersongevallenregistraties bieden volgens Spapé weinig inzicht in de effectiviteit van zebra’s. Ook de beweerde en volgens haar veelal gepapegaaide opvatting als zouden ze slechts schijnzekerheid bieden, valt niet te objectiveren. Discrepanties die aanleiding kunnen vormen tot zo'n nadere studie zijn er ondertussen wel. Zoals het wetenschappelijk gegeven als zou 95 procent van de automobilisten respect tonen voor zebra-overstekers tegenover de 35 procent van die overstekers die dat respect allesbehalve zegt te ervaren. Schenk stelde eerder vast dat de bereidheid om voor overstekers te stoppen zou variëren van slechts 4 tot 30 procent. Dat (potentiële) overstekers zich daarbij defensief gaan gedragen is volgens hem geen wonder. Vooral jongeren onder de 12 jaar en ouderen zouden erg op hun hoede zijn gezien de vaak hoge naderingssnelheid van auto's.
Om de heersende wildgroei te beteugelen, bepleitte Schenk eerder een 'zebrabeslismodel', waarmee eenduidigheid kan worden bereikt en tevens aangeeft hoe oversteekplaatsen moeten worden aangelegd. De geloofwaardigheid van de zebra staat volgens Schenk en Spapé op het spel.
De juridische status van de VOP biedt weinig garantie voor behoedzame nadering door automobilisten. Opmerkelijk is dat de zebra in landen als Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland veel meer respect geniet, stelt Spapé. De voetganger die daar maar naar een oversteekplaats kijkt, krijgt soms al voorrang voordat hij het besluit had genomen om daadwerkelijk over te steken.
Reactie plaatsen •