Friese meting van hinder door landbouwverkeer (VK 2/1012)
Geertje Hegeman, DHV
Harm Dijkstra, Provincie Fryslân
Dit artikel vindt u in Verkeerskunde 2/2012 onder de titel
'Hoe hinderlijk is hinderlijk'
Landbouwverkeer op openbare wegen wordt vaak als hinderlijk ervaren. Over de werkelijke hinder van landbouwverkeer is echter weinig bekend. DHV heeft in opdracht van de provincie Fryslân een meetmethode landbouwverkeer ontwikkeld om de effecten van (de aanwezigheid van) landbouwverkeer op de doorstroming en de verkeersveiligheid op gebiedsontsluitingswegen te meten.
Behoefte aan meetmethode landbouwverkeer
Landbouwverkeer maakt in Nederland regelmatig gebruik van provinciale wegen. De aanwezigheid van landbouwvoertuigen op deze wegen staat echter ter discussie. Doordat de snelheden lager zijn dan die van het overige gemotoriseerde verkeer, wordt vooral op de drukkere provinciale wegen een verminderde doorstroming ervaren. Het verplaatsen van de landbouwvoertuigen naar parallelwegen of gemeentelijke wegen kan de doorstroming verbeteren, maar kan negatieve gevolgen hebben voor de veiligheid van langzaam verkeer.
Werkelijke effecten landbouwverkeer onbekend
Echter, over de werkelijke effecten van landbouwverkeer op de doorstroming en verkeersveiligheid is weinig bekend. Gegevens over intensiteiten landbouwverkeer, volgrijen achter landbouwvoertuigen en extra reistijd als gevolg van landbouwverkeer zijn er maar weinig. Ook is nog weinig bekend over hoe verkeer zich rondom landbouwvoertuigen gedraagt: (hoe) wordt landbouwverkeer ingehaald, hoe dicht volgen ander voertuigen het landbouwverkeer en wordt landbouwverkeer bij inhalen afgesneden? Hoewel op de meeste wegen weinig ongevallen gebeuren met landbouwverkeer, kunnen in verhouding tot het aantal voertuigen toch relatief veel ongevallen gebeuren waarbij landbouwverkeer betrokken is.
Veel maatregelen mogelijk
Ondanks dat weinig bekend is over de effecten van landbouwverkeer, zijn wel maatregelen beschikbaar en ontwikkeld, om negatieve effecten te minimaliseren. Volgens Duurzaam Veilig is een parallelweg de oplossing voor een veilige afwikkeling van landbouwverkeer. En dan het liefst ook met een vrijliggend fietspad, om menging met fietsverkeer te voorkomen. Maar hiervoor is lang niet altijd voldoende ruimte beschikbaar. Een landbouwpad is een alternatieve oplossing voor de parallelweg, waar ook aparte infrastructuur wordt gecreëerd voor landbouwverkeer, in de tussenberm tussen de hoofdrijbaan en het fietspad. In de provincie Fryslân is in 2011 het eerste landbouwpad geopend. In andere provincies zijn passeerhavens aangelegd: de bedoeling is dat landbouwverkeer hier gebruik van maakt, zodat het overige verkeer kan passeren. Ondanks dat automobilisten dit als een goede maatregel zien, blijkt uit een belevingsonderzoek in Overijssel dat landbouwverkeer hier nauwelijks gebruik van maakt [Marketresponse, 2010]. Voornaamste reden is dat landbouwverkeer na het uitvoegen geen mogelijkheid meer vindt of krijgt om weer in te voegen. Een tussenalternatief is de passeerstrook, waarop landbouwverkeer (langzaam) kan blijven rijden, zodat invoegen minder tijd kost en dit over een langere lengte kan doen.
klik hier voor informatie over uitgevoerd praktisch onderzoek naar lengte passeerstrook
Een variant op de passeerstrook is de inhaalstrook, waarbij de doorgaande strook de rechterstrook is en al het verkeer dat het landbouwvoertuig wil inhalen, gebruikmaakt van een extra linkerstrook. Minder ingrijpend voor de infrastructuur zijn (tijdgebonden) inrijverboden voor landbouwverkeer. Maar dan moet wel een alternatieve route voor landbouwverkeer beschikbaar zijn, wat ook weer tot negatieve effecten om die desbetreffende wegen kan leiden. Er zijn dus veel maatregelen te bedenken voor de afwikkeling van landbouwverkeer, maar voordat maatregelen effectief kunnen worden ingezet is eerst meer inzicht in het daadwerkelijke probleem noodzakelijk.
klik hier voor meer informatie over ontwikkeling kwaliteitsnet landbouwverkeer Fryslan
Meetmethode geeft inzicht in effecten en helpt bij keuze maatregelen
De ontwikkelde meetmethode landbouwverkeer geeft inzicht in het aantal landbouwvoertuigen op een traject, de effecten van landbouwverkeer op reistijd en het gedrag van het overige verkeer rond landbouwvoertuigen.
De ontwikkelde meetmethode landbouwverkeer is een combinatie van observaties langs de kant van de weg en participerende observatie (camera in een landbouwvoertuig). Met deze combinatie zijn intensiteiten overige en landbouwverkeer, volgrij achter landbouwvoertuigen, effect landbouwverkeer op reistijd overige verkeer, volgtijd, inhaalstrategie, inhaalduur en time-to-collision met tegenligger gemeten.
Camera voor Observatiecamera
Camera achter
Meetmethode getest op de N358
De ontwikkelde meetmethode is toegepast op de N358 tussen de aansluiting met de A7 en rotonde Lutkepost. Op het onderzoekstraject van ongeveer 13 kilometer lang zijn van donderdag 19 mei tot en met woensdag 25 mei 2011 metingen verricht. Op zes locaties (Leidijk, Folgester Loane, Kaleweg, It Langfal, It Oast en Dijkhuisterweg) zijn opnames gemaakt met kentekencamera’s, waarmee intensiteiten, reistijden en rijsnelheden van het overige verkeer zijn bepaald. Omdat landbouwvoertuigen geen kentekens hebben, zijn op dezelfde locaties ook overzichtscamera’s geplaatst, waarmee dezelfde gegevens voor landbouwverkeer zijn bepaald. Ook is met deze beelden de volgrij achter de landbouwvoertuigen bepaald. Door de gegevens van de beide camera’s, (kenteken- en de gewone) te combineren, is de invloed van het landbouwverkeer op de reistijd van het overige verkeer bepaald.
De resultaten van de kentekencamera’s zijn voor 7 dagen, 24 uur per dag geanalyseerd. De overzichtbeelden zijn voor alle dagen tussen 7:00 uur en 10:00 uur en tussen 15:30 uur en 19:30 uur geanalyseerd (spits met buitenspits). Op donderdag 19 mei en zaterdag 21 mei zijn de overzichtsbeelden van de hele dag (van 7:00 tot 22:00 uur) geanalyseerd. Binnen deze periode zijn ruim 850 landbouwvoertuigen waargenomen, waarvan van 500 de volgrij is bepaald.
Voor de participerende observatie is een tractor uitgerust met twee camera’s. De ene camera observeert voor- en deels naast de tractor en de andere achter- en deels naast de tractor. Op basis van de beelden van de observaties langs de kant van de weg is besloten met een snelheid van ongeveer 40 km/uur, met een tractor met kieper, over het gehele traject, één dag opnames te maken. Met de verzamelde beelden zijn volgtijd, volgafstand aantal inhaalbewegingen, inhaalstrategieën, geaccepteerd inhaalhiaat, en invoegafstand voor de tractor bepaald.
Van de participerende observatie zijn van beide camera’s twee uur geanalyseerd (in totaal dus vier uur). Binnen deze periode zijn onder andere 110 inhaalbewegingen waargenomen en geanalyseerd.
Resultaten metingen N358: doorstroming
Intensiteiten overige verkeer do 19 mei
Intensiteiten landbouwverkeer do 19 mei
Intensiteiten landbouwverkeer variëren tussen 0 en 20 per uur, overig verkeer tussen 200 en 900
De intensiteiten overige verkeer en landbouwverkeer zijn in de figuren hierboven weergegeven. Op een werkdag (donderdag 19 mei) duurt de ochtendspits van 7:00 uur tot ongeveer 9:00 uur en de avondspits begint tussen 15:00 en 16:00 uur en is tussen 17:00 uur en 18:00 uur weer afgelopen. In de ochtendspits liggen de piekintensiteiten in de waargenomen richting (zuid-noord) net boven de 300 voertuigen per uur. In de avondspits zijn op enkele locaties meer dan 600 voertuigen per uur in één richting waargenomen. De andere werkdagen geven een vergelijkbaar resultaat. Op zaterdag liggen de intensiteiten lager. Er is geen duidelijke ochtend- en middag piek. Tussen 10:00 uur en 17:00 uur variëren de intensiteiten tussen 200 en 300 voertuigen per uur in één richting.
De intensiteiten landbouwverkeer zijn ook voor donderdag en zaterdag weergegeven. Zoals verwacht liggen deze intensiteiten veel lager: tussen de 0 en 20 landbouwvoertuigen per uur in beide richtingen samen. Opvallend is dat de intensiteiten landbouwverkeer juist op de zaterdag hoger zijn. Op de overige werkdagen zijn de intensiteiten vergelijkbaar met de donderdag. Op vrijdag is het iets rustiger en op maandag is het op It Langfal wat drukker, in de middag tot 16 landbouwvoertuigen per uur. Op zondagen wordt er nauwelijks door landbouwverkeer gereden. Uit de weergegevens van die week blijkt dat het zaterdag droog was en zondag regende.
Volgrijen van 8 voertuigen of minder komen regelmatig voor
Voor alle landbouwvoertuigen die tussen donderdag 19 mei en woensdag 25 mei tussen 7:00 uur en 10:00 uur en tussen 15:30 uur en 19:30 uur van zuid naar noord over de N358 hebben gereden, is de volgrij achter het landbouwvoertuig bepaald. Het figuur hieronder (volgrijen landbouwverkeer) geeft weer hoeveel landbouwvoertuigen zijn waargenomen met 0 volgers, hoeveel met 1 tot 4 volgers, hoeveel met 5 tot 8 volgers, enzovoort. In de legenda is per locatie weergegeven om hoeveel landbouwvoertuigen het exact gaat. Opvallend is dat relatief veel landbouwvoertuigen zijn waargenomen zonder volgers. Ook een volgrij van 1 tot 4 volgers komt vaak voor. Na de klasse van 5 tot 8 volgers daalt het aantal landbouwvoertuigen. Ofwel: volgrijen langer dan acht voertuigen komen niet regelmatig voor.
volgrijen Volgrijen landbouwverkeer
Effect op reistijd relatief hoog, maar absoluut valt het mee
Van een landbouwvoertuig dat op donderdag 19 mei op meer dan een achtereenvolgende camera is waargenomen, zijn de reistijden van de vijf voertuigen voor en na dit landbouwvoertuig vergeleken. Hieruit blijkt dat de reistijd van een voertuig dat op de eerste camera achter het landbouwvoertuig rijdt en op de volgende camera nog steeds, 1,5 keer hoger is dan die van een voertuig dat voor het landbouwvoertuig rijdt. Hoewel dit veel lijkt, blijkt de absolute reistijd met minder dan een minuut te zijn toegenomen. Daarnaast bleek uit deze analyse dat maar weinig landbouwvoertuigen meerdere camera’s passeren: de meeste landbouwvoertuigen rijden slechts korte stukjes op de N358. En wanneer een landbouwvoertuig wel op meer dan twee achtereenvolgende camera’s is waargenomen, bleek het moeilijk voertuigen te vinden die binnen de reistijd van het landbouwvoertuig op beide camera’s achter het landbouwvoertuig rijden. De meeste halen binnen deze tijd in.
Resultaten metingen N358: gedrag
Bij de participerende observatie zijn gedurende een hele dag opnames gemaakt van verkeer rondom het landbouwvoertuig.
Volgtijd kan oplopen tot meer dan 6 minuten
Gedurende de ruim twee uur geanalyseerde beelden van de N358 tussen de A7 en de rotonde Lutkepost hebben ruim 220 voertuigen het landbouwvoertuig gevolgd. De minimaal waargenomen volgtijd bedraagt 0 seconden (voertuig nadert en kan meteen inhalen). De maximale volgtijd bedraagt 6’32 en de gemiddelde volgtijd 1’25.
Meeste voertuigen halen ‘normaal’ in
In ruim twee uur hebben 110 voertuigen het landbouwvoertuig ingehaald. In totaal is 91 keer ‘normaal’ ingehaald. Normaal inhalen betekent dat een voertuig het landbouwvoertuig nadert, volgt, een hiaat vindt en inhaalt. De intensiteit van het overige verkeer in de tegemoetkomende rijrichting is dan dusdanig, dat het niet mogelijk is het landbouwvoertuig meteen in te halen. Negen voertuigen hebben het landbouwvoertuig wel meteen kunnen inhalen. Dit heet vliegend inhalen. 11 voertuigen hebben tegelijk met een voertuig voor zich het landbouwvoertuig ingehaald, zonder eerst zelf goed te kijken of inhalen mogelijk is. Bij bijna alle inhaalbewegingen is de eerste volger als eerste in gaan halen: in slechts drie gevallen heeft een tweede of derde volger de voorliggers en het landbouwvoertuig ingehaald.
Verschil inhaalduur landbouwvoertuig en gewoon voertuig klein
De inhaalduur is berekend door het moment dat het linker voorwiel van een inhalend voertuig de middenstreep passeert, af te trekken van het moment dat het rechter achterwiel de middenstreep weer passeert, nadat het landbouwvoertuig is ingehaald. Voor de 110 inhaalbewegingen duurde dit gemiddeld 7 seconden. De minimale inhaalduur bedroeg 3 seconden en de maximale 13 seconden. De gemeten inhaalduur is iets korter dan de gemeten inhaalduur van ‘gewone’ voertuigen op autowegen: 7,8 s (Hegeman, 2008).
Weinig krappe inhaalhiaten geaccepteerd
De tijd tussen het moment dat het inhalende voertuig terug is op de eigen rijstrook en het moment dat de eerstvolgende tegenligger passeert, zegt iets over de veiligheid. Van de 110 waargenomen inhaalbewegingen is voor 71 inhaalbewegingen binnen 20 seconden na het terugvoegen een tegenligger waargenomen. De minimale tijd hiertussen bedraagt 1 seconde, de maximale 18 seconden (met 20 seconden als bovengrens) en de gemiddelde 6 seconden. Een tijd tot de eerste tegenligger kleiner dan 3 seconden wordt door tegenliggers als onprettig ervaren en kan als onveilig worden beschouwd. Voor 14 van de 71 inhaalbewegingen was deze tijd korter dan 3 seconden. Dit is bijna 20 procent.
Verder ontwikkeling meetmethode gewenst
Op basis van de nulmeting op de N358 is geconcludeerd dat de meetmethode werkt: de effecten van landbouwverkeer op doorstroming en verkeersveiligheid zijn bepaald. Echter, het handmatig verwerken van de overzichtbeelden om intensiteiten landbouwverkeer te bepalen, is te arbeidsintensief om op brede schaal toe te kunnen passen. Automatisering van het bepalen van intensiteiten landbouwverkeer is gewenst. Het invoeren van een kenteken voor landbouwverkeer zou het mogelijk maken om landbouwvoertuigen automatisch met kentekencamera’s te detecteren. Ondertussen onderzoekt DHV de mogelijkheden van het automatisch herkennen van landbouwverkeer zonder kenteken. De provincie Zeeland is aan het bekijken of meetlussen landbouwverkeer automatisch kunnen detecteren.
Wanneer van een weg, zoals nu van de N358, is bepaald wat de effecten van landbouwverkeer zijn, dient te worden bepaald hoe noodzakelijk maatregelen zijn en welke maatregelen dan het beste kunnen worden genomen. In Fryslân wordt dit jaar bepaald waar en hoeveel passeerstroken worden gerealiseerd langs de N358, mede op basis van het door DHV uitgevoerde onderzoek. Interessant is om na de aanleg opnieuw de effecten van landbouwverkeer op doorstroming en veiligheid te bepalen.
Referenties
- MarketResponse (2010). Beleving van verbeteringen aan provinciale wegen in Overijssel, juli 2010, Zwolle
- Hegeman, G. (2008) Assisted Overtaking. An Assessment of Overtaking on Two-Lane Rural Roads. T2008/4, februari 2008, TRAIL Thesis Series, Delft
Auteur: Margriet Verhoog
Landbouwverkeer heeft effect op doorstroming en verkeersveiligheid
Reactie plaatsen •