Fietsen in zuiwest-Friesland (VK 2/2013)
Lees het volledige artikel 'Fietsen in zuidwest-Friesland, uitkomsten en vergelijkingen met andere onderzoeken', door Ir. C.F. (Rinus) Jaarsma, destijds verbonden aan de Landbouwhogeschool, vakgroep Cultuurtechniek.
2013: Fiets: meer cijfers, minder ritten, nieuwe infra, oude ontwerpnormen en meer ongevallen
'In 34 jaar tijd is er vooral veel veranderd als het gaat om fietsmobiliteit. Dat stelt Rinus Jaarsma als hij zijn artikel uit 1979 terugleest.
‘Mijn publicatie paste in het raamwerk van kwantificering van mobiliteitskenmerken van de bevolking van een landelijk gebied en een vergelijking daarvan met stedelijke gebieden. Toentertijd was dat een belangrijke onderzoeksvraag bij de toenmalige Landbouwhogeschool (nu Wageningen Universiteit), als onderbouwing voor de verdere planning en inrichting van de Nederlandse plattelandswegen.
De mobiliteitskenmerken in zuidwest-Friesland over de periode 1972-1976 werden verkregen met weg-enquêtes, mechanische en visuele tellingen op wegvakken en met een huisenquête in 1973-1974. Vandaag de dag zou voor dit doel geen specifieke huisenquête meer worden georganiseerd, maar doen we een beroep op het OViN (Onderzoek Verplaatsingen in Nederland). De voorganger daarvan, het OVG/MON, ging echter pas van start in 1978.
De ruimte ontbreekt om op mogelijke verklaringen in te gaan, maar het is verleidelijk om de cijfers van toen te vergelijken met die van nu. Het landelijk gemiddelde in 2011 is 0,74 verplaatsingen per persoon per dag op de fiets en dat is lager dan de ‘één rit’ die in het artikel is gevonden. Verder constateren we dat de bromfiets veel terrein heeft verloren, zelfs nu het OViN de ‘nieuwe’ snorfiets daarbij meerekent. Interessant zou zijn om een andere nieuwkomer, de elektrische fiets, afzonderlijk in de mobiliteitscijfers te kunnen onderscheiden.
Na 1979 zijn ook belangrijke ‘slagen’ gemaakt met het verbeteren van de fietsmogelijkheden in het landelijk gebied. In 1976 was nog sprake van een onderbesteding van subsidies voor de aanleg van vrijliggende fietspaden langs hoofdwegen, maar inmiddels zijn overal fietsvoorzieningen langs deze wegen gerealiseerd. Het artikel noemt verder het belang van ‘aantrekkelijkheid’ voor fietsen. Het inrichten van 60 km-zones en het uitrollen van het knooppuntennetwerk voor recreatief fietsen hebben hierbij een positieve rol gespeeld.
Er zijn echter ook tegenslagen geweest. Herinrichting conform Duurzaam Veilig van bestaande verkeersaders kan leiden tot minder oversteekmogelijkheden voor de fiets. De aanleg van nieuwe hoofdinfrastructuur heeft in het landelijk gebied geleid tot het afsluiten van veel lokale wegen en paden, die juist belangrijk zijn voor een aantrekkelijk fietsnetwerk.
Een speciale noot nog voor de verkeersveiligheid: helaas moeten we constateren dat de laatste jaren het aandeel van fietsers in het totale aantal verkeersslachtoffers fors is gestegen. Ook vraag ik mij af of de huidige ontwerpnormen voor fietspaden voldoende anticiperen op de grotere snelheidsverschillen en inhaalbehoefte door een groeiend aantal elektrische fietsen.’
Rinus Jaarsma,
adviseur vervoersplanologie; emeritus UHD ‘technische infrastructuur’ Wageningen Universiteit
Auteur: Margriet Verhoog
Reactie plaatsen •