Eerste nulmeting snelfietsroutes geeft inzicht in effectieve aanpak potentiele woon-werkfietsers (VK 4/2013)

zondag 23 juni 2013
timer 11 min

Bart Christiaens, SOAB Adviseurs

Wim Bot, Fietsersbond

Stef Baijense, Stadsregio Rotterdam

Rob Temme, gemeente Breda 

Een samenvatting van dit artikel is verschenen in Verkeerskunde 4/2013 onder de titel: 'Van file naar fietsen'.

Betere en snellere (elektrische)fietsen, filevrije snelfietsroutes en een ‘gezonde’ tijdgeest zorgen ervoor dat steeds meer woon-werkverbindingen comfortabeler op de fiets af te leggen zijn dan met de auto. Dat is de theorie, maar om automobilisten ook echt op de pedalen te krijgen, moet er nog een tandje bij. Een eerste nulmeting geeft handvatten. Klik door naar het kader 'Project(organisatie) Fiets filevrij en toekomstagenda'.

Verbetering van de infrastructuur en het sneeuw-/ijsvrij houden van de fietsroute zijn belangrijk om mensen te stimuleren meer of vaker de fiets te nemen. Ook gezondheid, de elektrische fiets en financiële vergoedingen door de werkgever spelen een rol. Aan fietspromotie wordt door werkgevers daarentegen nauwelijks gedaan. Ook fietsregelingen, waaronder de kilometervergoeding, zijn relatief onbekend en worden dus weinig benut. Dat zijn de belangrijkste conclusies uit een enquête onder meer dan 2800 fietsers, door SOAB Adviseurs in opdracht van Fiets filevrij, een project van de Fietsersbond en het ministerie van Infrastructuur & Milieu.

Inleiding

In Nederland worden op diverse plekken in totaal 25 snelfietsroutes ontwikkeld. Een groot aantal daarvan ontvangt subsidie van het ministerie (31 miljoen euro) en zijn of worden ondersteund door de projectorganisatie Fiets filevrij. Uitgangspunt van snelfietsroutes is ‘het verbeteren van bestaande fietsroutes die langs fileknooppunten lopen’. Een snelfietsroute ontstaat onder meer door het wegnemen van barrières, het verhogen van de kwaliteit en actieve communicatie over de routes. De ambitie is een netwerk van snelfietsroutes die woon- en werkkernen met elkaar verbinden, waarbij een fietsafstand van minimaal 15 kilometer reëel is.

Aanleiding

Samen met gemeenten, provincies en stadsregio’s werkt ‘Fiets filevrij’ aan een ambitieuze toekomstagenda voor snelfietsroutes, waarin uitvoerig wordt ingegaan op het nut en de noodzaak van snelfietsroutes, financiering, de rol van diverse overheden en die van een procesorganisatie.

Op verzoek van het ministerie gaan diverse regio’s het gebruik van de snelfietsroutes monitoren. Zo zijn in het afgelopen jaar 9 nog aan te leggen snelfietsroutes en 1 gerealiseerde snelfietsroute op vergelijkbare wijze onderzocht. Doel hiervan was om inzicht te krijgen in het gebruik van de fiets in het woon-werkverkeer, maar ook om meer inzicht te krijgen in de mogelijkheden om het fietsgebruik naar het werk verder te stimuleren.

De gegevens van in totaal 10 uitgevoerde onderzoeken op snelfietsroutes zijn door SOAB in opdracht van de Fiets filevrij / Fietsersbond samengebracht en geanalyseerd [1] In dit artikel staan de resultaten daarvan weergegeven. Tot 2015 worden voor deze snelfietsroutes de noodzakelijke kwaliteitsverbeteringen uitgewerkt en uitgevoerd. Na realisatie hiervan vindt een éénmeting plaats.

Methode
Om de effecten van de stimulering van fietsgebruik door nieuwe, hoogwaardige infrastructuur inzichtelijk te krijgen, is door de gezamenlijke projectleiders van de diverse snelfietsroutes en het ministerie de voorkeur uitgesproken voor één specifiek voor de snelfietsroutes ontwikkelde methodiek die het mogelijk maakt de routes uiteindelijk onderling met elkaar te kunnen vergelijken.

Hiertoe is in opdracht van Fiets filevrij de ‘Basismethodiek Monitoring snelfietsroutes’ ontwikkeld (Ligtermoet &Partners, 2011)[2]. De methode gaat uit van een nulmeting voorafgaand aan de realisatie van de snelfietsroute en een éénmeting na realisatie. Op dit moment zijn er vooral nulmetingen uitgevoerd.

De nulmeting bestaat uit:

  • Een beleidsinventarisatie en een overzicht van de te nemen maatregelen en kosten
  • Een meting van de kwaliteit van de infrastructuur op aspecten als directheid, comfort, aantrekkelijkheid, samenhang, veiligheid, concurrentiepositie ten opzichte van auto en ov. Dit wordt deels verricht door een meting met de meetfiets van de Fietsersbond en deels door deskresearch op basis van de door wegbeheerders aangeleverde informatie
  • Een enquête onder fietsers op de route

In dit artikel gaan we verder in op de resultaten van de enquête op tien snelfietsroutes. Zeven van de tien snelfietsroutes zijn door SOAB onderzocht, de overige drie door VCC Oost (zie kader hieronder). 

  

SOAB heeft de nulmeting uitgevoerd van de snelfietsroutes:

  • Breda – Etten-Leur (reeds gerealiseerde route);
  • Haarlem – Amsterdam-West;
  • Greenport Bikeway (Venlo – Horst-Sevenum);
  • Houten – Bunnik – Utrecht De Uithof – Bilthoven;
  • Houten – Nieuwegein – Utrecht West – Maarssen;
  • F16 (Rotterdam – Barendrecht – Zwijndrecht – Dordrecht);
  • Beneden Merwede Route.

 

VCC-Oost heeft de nulmeting uitgevoerd van de snelfietsroutes:

  • Rijnwaalpad (Arnhem – Nijmegen);
  • De Liemers (Arnhem – Zevenaar);
  • Nijmegen – Beuningen.

  

De fietsers op deze (te ontwikkelen) snelfietsroutes zijn gevraagd een online enquête in te vullen op basis van een vragenlijst uit de basismethodiek [2].

Op de fietspaden van de tien onderzochte snelfietsroutes zijn op een representatieve werkdag tussen 06:30 en 09:30 uur flyers uitgedeeld onder alle volwassen fietsers; met als doel om zoveel mogelijk werkende mensen in de steekproef te krijgen. Op de flyer stond een link naar een online enquête. Door SOAB is de inhoud en communicatie rondom het enquêteren op onderdelen aangescherpt.

Naast deze enquête zijn er aanvullend visuele en soms mechanische tellingen uitgevoerd. Hierdoor is een aanpak ontstaan die de vragen uit de basismethode beantwoordt en extra aanknopingspunten biedt voor gedragsbeïnvloedende maatregelen en/of communicatie.

Deze aanpak bleek overigens op de door SOAB onderzochte (toekomstige) snelfietsroutes, voor de pers interessant om aandacht te besteden; zowel voor de meetfiets als het tellen en flyeren. 

Respons

In totaal hebben 2820 respondenten op de tien onderzochte (toekomstige) snelfietsroute de online enquête ingevuld ( 1955 SOAB-enquêtes en 895 VCC-Oost-enquêtes). Per route ligt het aantal ingevulde enquêtes tussen de 20 en 50 procent van het aantal uitgereikte flyers.

Resultaten

Op de meeste snelfietsroutes zijn vooral woon-werkfietsers geënquêteerd. Van de responsgroep werkt bijna 85 procent 4-7 dagen in de week en 15 procent werkt 2-3 dagen in de week. Bijna tweederde van de respondenten gebruikt de onderzochte snelfietsroute 4 tot 7 dagen in de week voor woon-werkdoeleinden, bijna één op de drie fietsers doet dit 1-3 dagen in de week.

Ook uit de visuele tellingen blijkt dat het aandeel woon-werkfietsers op de routes groot is, met uitzondering van de Beneden Merwederoute (vooral veel scholieren) en de snelfietsroute Haarlem-Amsterdam-West (vooral veel bromfietsers/scooters).

Een grote meerderheid fietst altijd of meestal naar het werk. Daarnaast is er een kleinere groep respondenten die soms naar het werk fiets.

De respondenten

Over de respondenten valt het volgende op:

  • De meerderheid heeft een HBO of WO-opleiding, rond de 30 procent heeft MBO/Havo/VWO-niveau en slechts 10 procent heeft alleen lager onderwijs gevolgd.
  • Zeven op de tien respondenten werken altijd op een vaste locatie en ongeveer een kwart meestal. Afgezet naar het fietsgebruik valt op dat hoe minder mensen fietsten hoe minder zij altijd op een vaste locatie werken.
  • Een meerderheid, ongeveer twee op drie respondenten is in de leeftijdscategorieën 40-49 jaar en 50-59 jaar.
  • Bijna 60 procent van de respondenten is man (gemiddeld). Met name het hoge percentage mannen (85 procent) bij de Greenport Bikeway valt op, terwijl de snelfietsroutes in de stadsregio Arnhem Nijmegen het minste aandeel mannen hebben (51 procent).

Vervoermiddelen

De fiets (inclusief elektrische en ligfiets) wordt door 85 procent van de respondenten het meest gebruikt. Opvallend is dat de groep die de elektrische fiets als hoofdvervoermiddel gebruikt, net zo groot is als de groep die de auto (bestuurder, lease + passagier) als meest gebruikte vervoermiddel heeft en de fiets als alternatief vervoermiddel gebruikt.

Gebruik

De (toekomstige) snelfietsroute worden intensiever voor woon-werkverkeer gebruikt dan voor andere doeleinden. Eén op de drie respondenten gebruikt de fietsroute nooit voor andere doeleinden dan voor het werk. Bij routegebruik voor andere doeleinden is vooral ontspanning veel genoemd. Het op de fiets bezoeken van vrienden en familie en winkelen volgen op gepaste afstand.

Gevraagd naar de motieven om niet met de fiets te gaan, is er een groep die altijd fietst. Belangrijke redenen voor de overige respondenten zijn vooral het weer, het hebben van een vervolgreis (met name bij de groep die meestal fietst), de snelheid/afstand (met name bij de groep die soms fietst). Verder spelen ook het reismoment en de beschikbaarheid van een auto een rol.

Bijna één op de zes respondenten fietst maximaal 10 kilometer naar het werk, een kwart tussen de 11 en 15 kilometer en ongeveer 15 procent meer dan 15 kilometer. In de meeste gevallen leggen mensen deze afstanden af tussen één en drie kwartier op de fiets.

Rapportcijfers

De respondenten is gevraagd de kwaliteit van de fietsroute te beoordelen door rapportcijfers te geven aan een aantal aspecten:

  

Klik op de afbeelding voor een vergroting

  

Opvallend is dat de meeste route-aspecten in de nulsituatie al een kleine tot redelijke voldoende scoren: gemiddeld tussen de 6 en 7,5. Ondanks de redelijke rapportcijfers hebben 20 procent of meer van de respondenten bij bijna ieder routeaspect een onvoldoende uitgedeeld (zie grafiek verderop). Opvallend is ook dat de enige, gerealiseerde snelfietsroute (Breda -  Etten-Leur) op alle aspecten duidelijk hogere rapportcijfers scoort dan de snelfietsroutes die nog moeten worden gerealiseerd. Klik door naar het kader 'Snelfietsroute Breda - Etten-Leur'.

De rechtstreeksheid / directheid van de route wordt gemiddeld het beste beoordeeld. Daarna volgen de aantrekkelijkheid van de omgeving, de bewegwijzering van de route en de vertraging op kruispunten zonder verkeerslichten.

Onvoldoendes

Bijna de helft van de respondenten heeft een onvoldoende uitgedeeld voor het sneeuw-/ijsvrij zijn van de snelfietsroute (gemiddeld 5,4). Ook vertraging door verkeerslichten is een aspect waar veel onvoldoendes voor zijn uitgedeeld (39 procent). Ongeveer drie op de tien mensen zijn ontevreden over de sociale veiligheid en verlichting op de route. Rond een kwart van de mensen heeft onvoldoendes uitgedeeld voor de vlakheid van het wegdek, de verkeersveiligheid, vertraging bij kruispunten zonder verkeerslichten en afwatering van het wegdek. De ontevredenheid over de wachttijden bij verkeerslichten heeft ertoe geleid dat de Stadsregio Rotterdam onderzoek heeft laten uitvoeren naar de feitelijke wachttijden bij de 16 verkeerslichten op de toekomstige snelfietsroute F16 [3]. Klik voor meer informatie over dit onderzoek, naar het kader 'Wachttijdmeting F16'.

 

Hogere cijfers
Mensen die vaker fietsen geven hogere rapportcijfers dan mensen die soms fietsen. Deze hogere cijfers geven zij met name aan de aspecten: directheid van de route, vlakheid van het wegdek, vertraging door verkeerslichten en verlichting. De mensen die soms fietsen denken positiever over de verkeersveiligheid en het sneeuw-/ijsvrij zijn van de fietsroute.

Klik op de afbeelding voor een vergroting

Overlast

Brommers/scooters (en soms scholieren) worden genoemd als bron van overlast/ergernis. Dit gegeven heeft in combinatie met het hoge percentage bromfietsers op de snelfietsroute Haarlem – Amsterdam-West geleid tot aanpassing van het maatregelenpakket.

Concurrentiepositie

Gevraagd naar de concurrentiepositie van de fiets in combinatie met de snelfietsroute geeft 60 procent aan dat de snelfietsroute sneller is dan het openbaar vervoer. Ten opzichte van de auto is dat percentage 30 procent. Opvallend is dat de respondenten die weinig fietsen een negatievere reistijdbeleving hebben dan de respondenten die altijd of meestal fietsen.

Stimuleringsmogelijkheden

Uiteraard zijn verbetering van de infrastructuur en het sneeuw-/ijsvrij houden van de fietsroute belangrijk om mensen te stimuleren meer of vaker de fiets te nemen. Maar daarnaast spelen ook gezondheid, financiële vergoedingen, milieu, belevingsaspecten en betere voorzieningen vanuit de werkgever een rol.

Ook de elektrische fiets kan een behoorlijke stimulans zijn. Dit mede gezien de relatief lange afstand / fietstijd naar het werk en het feit dat nu al 9 procent van de respondenten met de elektrische fiets naar het werk gaat. Dit gecombineerd met het feit dat iets meer dan 40 procent van de respondenten 50 jaar of ouder is en de antwoorden op de fietsstimuleringsvragen betreffende de elektrische fiets.

Verder is ook stimulans via de werkgever zeker een punt van aandacht. Aan fietspromotie wordt door werkgevers nauwelijks gedaan, maar ook fietsregelingen waaronder kilometervergoeding zijn relatief onbekend, laat staan dat ze worden benut.

Ten slotte kan ook aan de routecommunicatie en communicatie via (lokale) media kan nog veel gedaan worden om het fietsen naar het werk te stimuleren. Uiteraard richt fietspromotie zich in eerste instantie op automobilisten maar ook de groep die soms fietst is een interessante.

Uit de nulmeting blijkt dat deze groep soms-fietsers (213 in de responsgroep) op onderdelen anders is dan de groep die meestal of altijd fietst. Zo ligt in deze groep de verhouding man-vrouw dichter bij elkaar. Ook is deze groep wat jonger, hoger opgeleid, heeft iets meer rijbewijsbezit, woont verder weg en werkt minder op een vaste locatie. Naast het weer, noemt deze groep ook andere redenen om niet te fietsen: snelheid, reismoment en reisgezelschap. De vervolgreis is bij deze groep van minder belang dan bij vaak-fietsers, maar is nog steeds belangrijk.

Gerichte communicatie

Om de stimuleringsmaatregelen goed af te stemmen op de potentiele doelgroep is het belangrijk om te weten op welke aspecten deze groep afwijkt van de beoordelingen door veel-fietsers. Dat zijn:

  • Meer behoefte aan routeverbeteringen en minder aan het sneeuw/-ijsvrij zijn van de route.
  • Een lagere beoordeling aan: directheid, vlakheid wegdek, vertraging verkeerslichten en verlichting.
  • Een hogere beoordeling aan verkeersveiligheid en het sneeuw/-ijsvrij zijn.

 

Effectieve maatregelen

Effectieve stimuleringsmaatregelen op basis van de nulmetingen zijn:

  • (Betere) voorzieningen werkgever en reparatieservice
  • Spitsvergoeding en geld/waardebonnen (financiële aspecten zijn belangrijk)
  • E-bike en betaald parkeren werkgever, gezondheid belangrijkste (relatief minder dan bij vaak-fietsers)
  • De (basis)kwaliteit van de infrastructuur is belangrijk, maar soms-fietsers zijn meer dan vaak-fietsers ook te stimuleren door de niet-infra maatregelen (beleving, werkgever, vergoeding, E-bike)
  • Hoe minder mensen fietsen, hoe negatiever de tijdservaring/-beleving ten opzichte van auto en ov en minder gebruik fietsregelingen werkgever

Literatuur  

  1. SOAB, B. Christiaens en J. Volleberg, Resultaten nulmetingen snelfietsroutes, Breda, februari 2013.
  2. Ligtermoet & Partners, D. Ligtermoet, Basismethodiek snelfietsroutes, Gouda, 30 maart 2011.
  3. SOAB, P. Veenbrink, B. Christiaens en M. van Beurden, Wachttijdmetingen snelfietsroute F16, Breda, januari 2013. 

Foto: SOAB Adviseurs

mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.