Drenthe confronteert 'wegbreng-ouders' met eigen gedrag

'Kijk naar je eigen'. Met foto en film worden Drentse ouders dit nieuwe cursusjaar geconfronteerd met voorbeelden van eigen onveilig gedrag bij het naar school brengen en halen van hun kroost. Het is een extra activiteit van het Verkeers- en Vervoersberaad Drenthe om de situaties rond (basis)scholen veiliger te krijgen.

In navolging van Noord-Brabant voerde Drenthe ruim twee jaar geleden het verkeersveiligheidslabel in. Scholen kunnen dit keurmerk verdienen als verkeerseducatie, ouderparticipatie en de infrastructuur (situatie rond de school, huis/schoolroutes) in orde zijn. Ook in Groningen, Friesland, Flevoland, Utrecht en Zeeland is dit label inmiddels ingevoerd.
Uitgangspunt is dat kinderen vanaf groep 4 zelfstandig naar school kunnen lopen. In de praktijk is het vooral 's ochtends vroeg rond de scholen een komen en gaan van auto's waarmee kinderen worden gebracht, maar die daarmee tegelijkertijd zelf weer tot extra onveiligheid leiden.
'Er zijn veel ouders die de mond vol hebben van hetgeen de gemeente op het gebied van infrastructuur zou moeten doen, maar die zelf bijvoorbeeld kinderen aan de verkeerde kant laten uitstappen of geen gordels gebruiken of te hard rijden', vertelt projectleider Fred van den Beemt van het Drents Verkeers- en Vervoersberaad. Met beelden wil men ouders met het eigen gedrag een spiegel voorhouden.
De invoering van het verkeersveiligheidslabel voor basis- maar desgewenst ook middelbare scholen, is in de huidige zeven provincies een verantwoordelijkheid van de ROV's of van het provinciaal vervoerberaad. Van den Beemt verwacht dat het label gaandeweg ook in de rest van Nederland zal worden ingevoerd. De criteria (methode en praktijkonderricht verkeerseducatie, ouderparticipatie en infrastructuur) komen voor grofweg 90 procent overeen, taxeert hij. Van den Beemt ziet deze uniformering als een van de vruchten van het rapport 'Naar een succesvolle invoering van permanente verkeerseducatie' dat de twaalf provinciale instellingen twee jaar geleden uitbrachten.
Vrijwillig
Scholen kiezen er zelf voor of ze zich al dan niet willen laten toetsen. Hoewel er beslist scholen zijn die er - in de woorden van Van den Beemt - 'als de dood voor zijn om zich de maat te laten nemen of opzien tegen het werk', is verreweg de meerderheid in beginsel wel geïnteresseerd in een methodische toetsing en suggesties voor verbetering. Dat kan een pleidooi zijn voor aanleg van een verbindend voetpad of oversteek of vervanging van een onderwijsmethode. In een enkel geval bleek een Drentse basisschool nog te werken met een methode van begin jaren zestig.
De toepassing van het label blijft voorlopig een zaak van lange adem. Zo wil het Drents Verkeers- en Vervoersberaad jaarlijks 25 scholen toetsen, terwijl de gehele provincie driehonderd basisscholen telt.
Pioniersprovincie Noord-Brabant startte zeven jaar geleden met het label. Van de 425 deelnemende basisscholen hebben er inmiddels 147 een keurmerk in de wacht gesleept. In het voortgezet onderwijs zijn dat er twintig van de 52.