Delft studeert op wijk- en PTT-postcodes (VK 4/2012)
In de rubriek Achteruitkijkspiegel vindt u steeds een verkeerskundig onderwerp uit het verleden.
Verkeerstechniek 1968 nr. 6: Omdat de steden steeds groter worden, levert het bereiken van een bepaald adres, waarvan alleen straat en huisnummer bekend zijn, steeds meer problemen op. Er bestaat dringend behoefte aan een ‘oriëntatiesysteem’ een verkeersgeleiding in de steden zelf. Het artikel beschrijft het bij Openbare Werken te Delft ontwikkelde systeem met wijkcijfers.
Lees hier het oorspronkelijke artikel
Toenmalig auteur in Verkeerstechniek:
Verkeersingenieur Openbare Werken, Delft
Ir. P. Hakkesteegt, blikt vanuit het heden nog eens terug op dit artikel.
In de tweede helft van de jaren 60 in de vorige eeuw, groeide Delft in een hoog tempo. Nieuwe wijken kwamen erbij, de TH (nu TU) werd geconcentreerd in de Wippolder en de industrie groeide gestaag. De vraag ontstond naar aanvullende bewegwijzering. In dat kader werd een doeltreffend, algemeen toepasbare systeem ontwikkeld voor bewegwijzering en verkeersgeleiding in steden, gebaseerd op wijkwijzers die door de gehele stad de routes aangeven naar genummerde wijken.
Toen dit voorstel in de gemeenteraad aan de orde kwam, vroeg één der raadsleden (directeur PTT) in hoeverre de voorgestelde wijknummering overeenkwam met de plannen van de PTT voor een postcoderingssyteem. Omdat ik van die plannen toentertijd geen weet had, werd overleg gevoerd met de PTT. Die zaten toen op het spoor om elk postadres te coderen met een zes- of zeven-cijferige code.
Zulks paste niet bij onze opzet, gebaseerd op negen wijken voor Delft. Daarom heb ik toen het systeem voor wijkindeling uitgewerkt voor geheel Nederland. Hieruit bleek dat bij een systematische opzet een vier-cijferinge code ruim voldoende was.
Dit systeem was als volgt opgebouwd.
a. het eerste cijfer codeert agglomeraties in Nederland.
b. het tweede cijfer codeert districten binnen agglomeraties.
c. het derde cijfer codeert steden binnen districten.
d. het vierde cijfer codeert wijken binnen steden.
Uit een evaluatie voor Amsterdam en Den Haag bleek deze opzet ruim voldoende voor een algemeen toepasbare wijkcodering. Omdat bleek dat adrescodering te kwetsbaar was voor ruimtelijke wijzigingen zag de PTT daarvan naderhand af, nam de voorgestelde wijkcodering over en voegde er een lettercodering voor straten aan toe.
Met genoegen constateer ik nog steeds de efficiëntie van deze opzet: de postcode 2925 AE betekent de straat Rondo in Krimpen aan den IJssel en een toevoeging van het huisnummer is mijn complete adres. Een vergelijk met buitenlandse postcodes doorstaat het glansrijk.
Voor een systeem van verkeersgeleiding met behulp van wijkwijzers was die opzet ideaal. In kleinere steden volstaat het laatste cijfer van de postcode en in grotere de laatste twee cijfers. Desondanks kreeg het geen landelijke navolging; slechts een aantal steden zoals Delft, Zoetermeer, Dordrecht, Deventer en Krimpen aan den IJssel voerde het in. Wellicht te wijten aan het feit dat de toepassingsmogelijkheden niet of nauwelijks in de landelijke publiciteit zijn belicht.
Tegenwoordig heeft de ‘wegweter’ (mijn woord voor TomTom) deze taak beter, en voor de overheid goedkoper, overgenomen.
Maar van zo’n systeem kon ik destijds niet dromen.
Prof.ir. Peter Hakkesteegt
Emeritus hoogleraar Verkeerskunde, TU Delft
Auteur: Margriet Verhoog
Reactie plaatsen •