Deel Zeeuws-Vlaanderen mist de boot
Veel 'Zeeuws-Vlamingen' missen ondanks de opening van de Westerscheldetunnel, nu ruim een jaar geleden, nog altijd de boot. Het gemis is het sterkst in westelijk Zeeuws-Vlaanderen. In oostelijk Zeeuws-Vlaanderen is het heimwee minder scherp.
In oostelijk Zeeuws-Vlaanderen zegt eenderde (36 procent) het oude veer Kruiningen-Perkpolder nog erg te missen, terwijl nog eens 33 procent 'enigszins' naar de oude bootverbinding taalt. In westelijk Zeeuws-Vlaanderen, waar de pont Vlissingen-Breskens uit de vaart werd genomen, zegt zelfs 59 procent de boot zeer te missen, 28 procent enigszins en 13 procent niet of nauwelijks.
Van alle 107.000 Zeeuws-Vlamingen maakte 87 procent in het eerste jaar gebruik van de tunnel. Hoofdbestemmingen aan de 'overkant' zijn winkelen (36 procent), werk (19 procent), school (6 procent) en uitgaan (11 procent). Totaal gaan dagelijks 12.000 motorvoertuigen door de tunnel, 50 procent meer dan beide veren vervoerden.
Voor 48 procent van de Zeeuws-Vlamingen bleef het aantal oversteken over de Westerschelde gelijk. Ruim een kwart (26 procent) gaat vaker naar de overkant, 23 procent juist minder. Die laatsten wonen vooral in de 'heimwee'-gebieden van oost en west. Om het tunnelgebruik verder te stimuleren wordt overigens bepleit de aansluitende infrastructuur in Zeeuws-Vlaanderen verder te verbeteren.
De Zeeuws-Vlaamse 'flankbewoners' voelen zich ook minder op hun gemak in deze langste (6,6 kilometer) autotunnel van Nederland dan de inwoners van de Kanaalzone. Dat geldt ook voor alle vrouwelijke reizigers uit Zeeuws-Vlaanderen: één op de drie voelt zich niet erg veilig.
Het onderzoek naar tunnelgebruik en -beleving werd gehouden in opdracht van dagblad BN/De Stem onder driehonderd Zeeuws-Vlamingen van achttien jaar en ouder.
Reactie plaatsen •