De Lijn rolt deelautoformule uit over Vlaanderen

Het lijkt onlogisch dat een openbaarvervoerbedrijf ook deelauto’s aanbiedt. De Lijn in Vlaanderen ziet het verhuren van deelauto’s echter allerminst als concurrentie voor de bus, eerder als een aanvulling. Sinds oktober vorig jaar kunnen Vlamingen bij De Lijn een abonnement nemen op een deelauto. Naast Gent en Brugge kan dat nu ook in Leuven.

In het najaar krijgt Antwerpen drie standplaatsen met telkens drie auto’s. In de eerste helft van volgend jaar volgen autodeelprojecten in Mechelen, Hasselt en Kortrijk. In juni telde De Lijn 300 klanten, het streven is om tegen het einde van het jaar 500 abonnementen op deelauto’s te hebben verkocht. Op de lange termijn, in 2014, hoopt De Lijn in alle dertien grotere Vlaamse steden projecten te hebben opgezet met in totaal 7000 gebruikers.
Achterliggende gedachte is dat De Lijn zich niet beperkt tot openbaar vervoer, maar ook mobiliteitsmanager wil zijn. Deelauto’s zijn volgens woordvoerster Astrid Hulhoven milieuvriendelijker en voor de gebruiker goedkoper dan de eigen auto. Zij passen daarom in het dienstenpakket van De Lijn. Daarnaast gaat Hulhoven ervan uit dat gebruikers van een deelauto ook regelmatig in de bus te vinden zullen zijn. Mede om die reden zijn de standplaatsen van de deelauto’s te vinden op knooppunten van openbaar vervoer. De Lijn creëert zo een stukje ketenmobiliteit. ‘Dan ben je als treinreiziger bijvoorbeeld ’s avonds laat niet langer afhankelijk van de laatste bus naar huis.’
Reizigers kunnen kiezen uit een drietal abonnementsvormen al naar gelang de mate waarin zij gebruikmaken van een deelauto. Met een chipkaart en een reservering per telefoon of internet kunnen zij een autohuren in elke deelnemende stad.
Om het autodelen in Vlaanderen van de grond te tillen hebben De Lijn en partner Taxistop een samenwerkingsakkoord gesloten met het Duitse autodeelbedrijf Cambio. Expertise van dit bedrijf (software, boordcomputers, reserveringssysteem) is gebruikt om onder de handelsnaam Cambio een deelautoformule te introduceren in Vlaanderen, waarvan De Lijn en Taxistop aandeelhouder zijn. Het project is opgezet met subsidie van het Europese programma MOSES (Mobility Services for Urban Sustainability), dat tot doel heeft innovatieve mobiliteitsdiensten te ontwikkelen op basis van car sharing.

Niet uniek
Directeur Jan Borghuis van het Nederlandse Greenwheels wijst er overigens op dat Vlaanderen internationaal gezien allerminst vooroploopt met het aanbieden van deelauto’s op knooppunten van openbaar vervoer. Zo beschikt Deutsche Bahn over een bedrijfsonderdeel dat deelauto’s aanbiedt op meer dan 80 stations in Duitsland, vaak in rechtstreekse concurrentie met Cambio dat ook op diverse stations is vertegenwoordigd. In Nederland zijn op bijna alle 47 intercitystations deelauto’s van Greenwheels aanwezig.
Volgens Borghuis heeft autodelen in diverse landen inmiddels definitief voet aan de grond gekregen. Zwitserland is het meest vooruitstrevend en telt het grootste aantal klanten. Ook Duitsland is toonaangevend. Verder staat Amsterdam met 300 deelautostandplaatsen van Greenwheels en 50 van anderen te boek als tweede autodeelstad van Europa. ‘De markt is nog niet volwassen. Deze is kleinschalig, maar niet meer te klein om dood te bloeden.’