Datablog week 20: toename verkeersdrukte
In de datablog geven we een korte update van de effecten van de Corona-maatregelen op de automobiliteit, vrachtverkeer en fietsmobiliteit. Zijn we qua verkeersvolumes weer op de weg terug?
Door Bas Turpijn (NDW)
Conclusies deze week:
Op basis van de actuele cijfers kunnen we het volgende zeggen:
- Tijdens Moederdag 2020 was het beduidend rustiger op de weg dan tijdens de editie vorig jaar;
- Het verkeer lijkt desalniettemin weer op de weg terug: vooral in de restdag is het bijna weer net zo druk als voor de maatregelen;
- De ochtendspits is nog altijd een stuk rustiger dan normaal (ca. -30%), maar ook in deze periode is de verkeervraag alweer een stuk hoger ten opzichte van het dieptepunt (ca. -50%);
- Het vrachtverkeer volgt nog altijd dezelfde patronen als de afgelopen weken: relatief weinig vraaguitval en grote regionale verschillen;
- Het fietsverkeer fluctueert sterk: sinds de beperkende maatregelen volgen de fietspatronen duidelijk de weerspatronen;
- Bij mooi weer (veel zonuren, weinig neerslag) zien we beduidend meer fietsverkeer dan normaal.
Effecten automobiliteit
Vorige week bevatte enkele bijzondere dagen, zoals Bevrijdingsdag én Moederdag. Net als de vorige keer hebben we de verkeersindex in beeld gebracht voor alle dagen t/m 12 mei. Als referentie hebben we gekozen voor de eerste week van maart, waarbij alle maandagen in 2020 zijn vergeleken met maandag 2 maart, alle dinsdagen met dinsdag 3 maart etc. De maandagen in 2019 zijn steeds afgezet t.o.v. maandag 4 maart, de dinsdagen t.o.v. dinsdag 5 maart etc.
Figuur 1 toont dan de landelijke verkeersindexen per dag voor alle autoverkeer op basis van een select aantal telpunten verspreid over het land. Op Moederdag 2019 trokken relatief veel mensen er op uit, al dan niet om moeder in het zonnetje te zetten. De zondag destijds was een stuk drukker dan een ‘normale’ zondag. Moederdag 2020 was zowel vergeleken met de editie van vorig jaar en met een ‘normale’ zondag een stuk rustiger.
De figuur illustreert verder duidelijk dat het ingezette herstel zich verder heeft doorgezet. Op het dieptepunt was de doordeweekse vraaguitval ruim 40%, inmiddels is dat rond de 20%.
De tabellen 1 en 2 tonen weer de ontwikkeling van de verkeerstromen per provincie en netwerk (HWN – hoofdwegennet, OWN – onderliggend wegennet) op basis van de lussen in het netwerk voor verschillende dinsdagen op basis van alle telpunten. De indexen op eerdere data zijn te vinden in de oudere datablogs op de NDW website. De opwaartse lijn is in vrijwel iedere provincie te zien. Desalniettemin zijn de regionale verschillen nog altijd erg groot. Waar het zuiden nog steeds een behoorlijke vraaguitval kent, zien we de wegen in het noorden al weer drukker worden. In Overijssel is het zelfs bijna net zo druk als op een ‘normale’ dinsdag.
Figuur 2 toont de absolute verkeersintensiteiten op enkele drukke locaties, gebaseerd op de ANWB file hitlijst. Ook daar is de opwaartse beweging, na een dip op Bevrijdingsdag, weer zichtbaar. Figuur 3 laat zien hoe de absolute verschillen in etmaalintensiteiten zijn verdeeld over het netwerk.
Figuur 4 toont de ontwikkeling van de verkeersintensiteit per netwerk over de dag heen vanaf 7 april. In de zogenaamde restdag (tussen 9.00 – 17.00) zien we dat op het OWN de verkeersvolumes al bijna weer de normale waarden laten zien. In de ochtendspits zagen we op het dieptepunt een halvering van het verkeer. Lange tijd bleef dit beeld stabiel, maar de afname is teruggeveerd tot ca. 30%. Het spitsverkeer lijkt dus langzamerhand weer op gang te komen.
Effecten vrachtverkeer
In het vrachtverkeer zien we de gebruikelijke patronen als voorheen, na de dip op Bevrijdingsdag. Ook zijn de eerder geconstateerde regionale verschillen nog altijd opvallend.
Effecten fietsmobiliteit
De figuren 6 en 7 tonen de ontwikkeling van het fietsverkeer in de regio’s Rijnmond en de IJsselstreek (gebied rond Apeldoorn, Deventer, Zutphen). Uit de laatste regio krijgen we sinds kort ook fietsgegevens. Deze reeks begint op 24 maart: helaas te laat om de effecten van de Corona maatregelen te onderzoeken, maar hierin zit dan niet de week vertraging welke we in Rijnmond wel hebben. Daardoor kunnen we over de fietsmobiliteit in de IJsselstreek vrij recente uitspraken doen.
Tevens zijn ook de belangrijkste weerskenmerken voor het fietsverkeer – windsnelheid, neerslag en zonneschijn – opgenomen op basis van de regionale weerstations. Uit eerdere analyses is steeds gebleken dat deze kenmerken – met name in de weekenden en op feestdagen – behoorlijke invloed hebben.
Voor Rijnmond hebben we opnieuw donderdag 9 januari als referentiepunt aangehouden, voor de IJsselstreek donderdag 26 maart.
In Rijnmond zagen we eind april/begin mei het fietsverkeer doordeweeks afnemen, hetgeen mogelijk met het weer te maken had. Na een zonovergoten aprilmaand, sloot de maand regenachtig af. Daarna zien we weer een stijgende lijn in de fietsmobiliteit. In de IJsselstreek zien we soortgelijke ontwikkelingen, waarbij het fietspatroon duidelijk het weerspatroon volgt.
Tabel 5 toont de donderdagen in de regio Rijnmond in nader detail, tabel 6 de IJsselstreek. De stijging van het fietsverkeer in de IJsselstreek lijkt een stuk hoger dan in Rijnmond, maar dat heeft te maken met de verschillende referenties. Donderdag 26 maart (referentie IJsseltreek) was een vrij rustige dag qua fietsverkeer. Als we ook het Rijnmondse fietsverkeer zouden indexeren naar deze dag, zouden we soortgelijke ontwikkelingen zien.
Tabellen 7 en 8 lichten de zondagen uit. Opnieuw is het effect zichtbaar van de gekozen referentie voor de IJsselstreek: 29 maart. Dat was een vrij rustige dag, na dringende oproepen van de regering om zoveel mogelijk thuis te blijven. Als we hiervoor corrigeren, zouden we ook de zondagen min of meer dezelfde ontwikkelingen in Rijnmond als in de IJsselstreek zien. In later stadium, als we ook voor de IJsselstreek een langere tijdsreeks hebben, zullen we nog eens kritisch naar de referentie voor de fietsindex kijken.
Reactie plaatsen •