Column: De psychologie van het parkeren
We weten het al lang: de auto is emotie! Reclamemakers maken daar gretig gebruik van. De auto staat voor vrijheid, onafhankelijkheid en succes. Beelden van brede, verlaten snelwegen, eindeloze woestijnen en ongetemde berglandschappen versterken die droom. Dat de gelukkige koper vastloopt in de fuik van files en parkeerproblemen, mag de pret dan niet meer drukken.
Dit duurbetaalde symbool van vrijheid en status wordt te vuur en te zwaard verdedigd. Maar soms kost dat wel wat moeite. Hoe houden we bijvoorbeeld de illusie van onbeperkte vrijheid levend als we dezelfde straat al voor de derde keer doorrijden op zoek naar een parkeerplaats? Bij het eerste rondje door de straat overheerst nog de teleurstelling, bij het tweede rondje doet de irritatie zijn intrede en nu, bij de derde rondgang, steekt onmiskenbaar frustratie de kop op. Frustratie is het gevoel van ontevredenheid en ergernis omdat het niet gaat zoals we willen.
En als we in onze vrijheid beperkt worden, worden we ook een beetje opstandig.
Toch dan maar die invalidenplek inpikken of dat brede stukje stoep benutten?
Een deel van de irritatie die ontstaat als we onze auto niet kwijt kunnen, vindt zijn oorsprong in ons territoriumgedrag. Omdat we met de auto continu plekken betreden die ‘niet van ons alleen’ zijn, gebruiken we de auto zelf als tijdelijk territorium. We veroveren continu gebied, zou je kunnen zeggen. Het valt dan zwaar als we lijdzaam moeten toezien hoe het anderen wel is gelukt om de heilige koe te stallen. Nog een overblijfsel uit een tijd van jagen en veroveren is dat bij mannen het ruimtelijk inzicht beter ontwikkeld is (zij parkeren doorgaans wat makkelijker), maar dat zij minder dan vrouwen zijn opgewassen tegen tegenslagen. De frustratie van een man die geen parkeerplaats kan vinden is gemiddeld groter dan bij een vrouw die hetzelfde overkomt.
Waar het niet kunnen parkeren tot frustratie leidt, is het tegengestelde ook mogelijk. Wel kunnen parkeren kan ook nog tot frustratie leiden. Dan heeft het vaak te maken met de kosten. Ons gevoel van rechtvaardigheid loopt een ernstige deuk op als we na 61 minuten in de parkeergarage het tarief van twee uur moeten betalen. En dan hebben we ook nog de parkeerautomaat die stuk is of het apparaat dat alleen een betalingsvorm accepteert waar je net even niet over beschikt. Om nog maar te zwijgen van de overijverige parkeerwacht die geprogrammeerd lijkt, om precies als de parkeertijd verstreken is, de bekeuring achter uw ruitenwisser te schuiven.
Maar, waar de nood hoog is, is de redding nabij. En zoals zo vaak lijkt de techniek ons te hulp te schieten. Een dynamisch parkeerverwijssysteem bijvoorbeeld, neemt automobilisten aan de hand naar vrije parkeerplaatsen in een stad. Door een netwerk van borden met displays waarop het aantal vrije plaatsen te zien is, hoeven bezoekers van een stad zelf de omgeving niet meer af te speuren. Dat dit straks gebeurt aan de hand van mobiele telefoon of TomTom lijkt nog slechts een kwestie van tijd. Dit kan een hoop zoekfrustratie wegnemen. Al gaat daarmee natuurlijk ook wel iets verloren van de volstrekte onafhankelijkheid die de auto u schenkt en de voldoening die u krijgt van het veroveren van een parkeerplek. Een gemeente kan immers de route voor de bezoekers bepalen om drukke wegen te ontlasten. Vraag is of u daar persoonlijk wel bij gebaat bent? Komt u zo wel dicht genoeg bij de winkels die u wilt bezoeken? Als u extra tijd kwijt bent met heen en weer lopen, voelt u zich natuurlijk toch opgelicht door de gemeente.
Tegen alle betaalfrustratie is het bel- en sms-parkeren uitgevonden. Terwijl andere parkeerders in regen en sneeuw een gevecht leveren met de parkeerautomaat en vertwijfeld proberen in te schatten hoelang ze bij hun auto weg zullen blijven, meldt de belparkeerder zich aan via zijn mobiel. Als hij wegrijdt, meldt hij zich weer af. Zo betaalt hij geen cent te veel en aan het eind van de maand wordt er afgerekend.
Het parkeerbonnetje achter de voorruit verdwijnt na verloop van tijd voorgoed uit het straatbeeld. Daarmee verdwijnt dan ook een van de weinige altruïstische activiteiten tussen automobilisten onderling. De genadeloze strijd op de weg, voortkomend uit territoriumdrift en jagersinstincten ontaardt maar al te vaak in onwenselijk gedrag: bumperkleven, te hard rijden of lekker lang links blijven rijden.
Echter bij het ‘ouderwets’ parkeren met bonnetjes blijkt het plots te kunnen verkeren. Regelmatig krijg ik als ik net de auto heb geparkeerd een bonnetje aangeboden van iemand die minder lang wegbleef dan hij had ingeschat. Automobilisten laten dan even hun menselijke kant zien: ‘laten we elkaar een beetje helpen.’ Jammer eigenlijk, dat de instrumenten die onze frustratie beteugelen ook dit menselijke aspect dreigen weg te nemen.
Auteur: Joske van Lith
Reactie plaatsen •