Brussels gewestelijk expresnet moet verkeersinfarct voorkomen
Een troefkaart om een totaal verkeersinfarct in het Brusselse te vermijden. Zo wordt het Gewestelijk Expresnet (GEN) getypeerd waarvoor dit najaar na lange voorbereiding in Ottignies de officiële eerste spade in de grond werd gestoken. Het GEN vormt een nieuw stervormig railnetwerk rond de belangrijke noord/zuid-spoorverbinding in de Belgische hoofdstad.
In zes jaar tijd worden voor een geraamd investeringsbedrag van anderhalf miljard euro acht nieuwe spoorlijnen gebouwd in een straal van 30 kilometer. De GEN-treinen verzorgen vanaf 2012 in de spits een kwartierdienst op het stadscentrum. Daarbuiten is de frequentie twee keer per uur. Op sommige trajecten wordt met 160 km/uur gereden tegen 130 km/uur nu.
De nieuwe Brusselse spoorster wordt - zij het op kleinere schaal - vergeleken met de Franse RER (Réseau Express Régional). De acht sterverbindingen lopen vanuit Leuven, Denderleeuw-Zottegem/Geraardsbergen, Denderleeuw-Aalst, Nijvel, Louvain-la-Neuve, Mechelen, Dendermonde en 's-Gravenbakel. Alle takken zijn aan op de bijna 55 jaar oude centrale spooras die het noorden en zuiden van de stad verbindt. Deze as geldt met dagelijks twaalfhonderd treinen nu al als een van de drukst bereden spoortrajecten ter wereld. Een negende extra spoorlijn van Halle-Brussel/Schuman-Vilvoorde is de enige nieuwe GEN-lijn die niét op de noord-zuidader aansluit.
Behalve in totaal 350 kilometer spoorlijn omvat het GEN 120 nieuwe of vernieuwde stations en andere stopplaatsen waarover dagelijks 640 treinen rijden. Voor GEN worden 150 moderne treinstellen besteld, elk 'goed' voor 470 zitplaatsen. Tegelijk komen er bij nieuwe en bestaande stations extra fietsenstallingen en parkeerplaatsen.
In het Brussels gewest is veel werkgelegenheid samengebald. Dat leidt dagelijks tot dikke verkeersstromen vanuit de andere twee Belgische gewesten, Vlaanderen en Wallonië. De komende jaren zwelt die pendel alleen maar aan. Met aantrekkelijke spoorverbindingen plus vijf aansluitende buslijnen voor zones die te ver buiten het spoorbereik liggen, moet een zodanig autoalternatief worden geboden dat de druk op het hoofdstedelijke wegennet niet verder groeit.
Ook andere maatregelen moeten de verkeersstroom aan banden leggen. Voor vrije tram- en busbanen legt het Brussels gewest 25 miljoen euro per jaar extra op tafel. In 2010 moet daarmee 90 procent (nu 63 procent) van de trams op een vrije baan rijden. Voor bussen moet het percentage worden opgekrikt van amper 9 naar 40. Deelgemeenten die voorheen vrije-baanplannen dwarsboomden riskeren voortaan intrekking van bijvoorbeeld fietssubsidies.
Cyclocity
Wat fietsen aangaat: voor inwoners/bezoekers introduceert JC Decaux (voorheen: Publex) in navolging van Lyon, Wenen en enkele Spaanse steden het zogenaamde Cyclocity. Op 23 plaatsen in de Brusselse binnenstad zijn 250 huurfietsen à een halve euro per uur beschikbaar. De fietsen, die met een bankkaart automatisch ontsloten kunnen worden, zijn onder meer met GPS uitgerust zodat ze na eventuele diefstal weer snel kunnen worden opgespoord. Chips registreren of remmen en bijvoorbeeld verlichting nog goed deugen. Zo niet, dan wordt de verhuur van deze fietsen automatisch geblokkeerd.
Decaux start klein in Brussel. In Lyon draait het project al enkele jaren. Zestigduizend regelmatige klanten leggen daar op drieduizend fietsen dagelijks 40.000 km af. Verschil is wel dat in Lyon het eerste halfuur gratis is.
De Nederlandse markt is waarschijnlijk moeilijker, erkent Alex Meloen van JC Decaux Nederland, aangezien de (eigen) fiets qua bezit en gebruik al een sterke positie heeft. In voor- en natransport kan Cyclocity voor forensen daarentegen interessant zijn. Dat geldt ook voor winkelpubliek dat vanwege gebrekkige stallingsmogelijkheden of uit angst voor diefstal/vandalisme de eigen fiets liever thuis laat, veronderstelt hij. De vier grote steden plus Roermond en Tilburg hebben inmiddels interesse getoond voor het turn-key-concept.
Reactie plaatsen •