Beleid moet auto-industriefront openbreken
De afgelopen jaren hebben gevestigde autofabrikanten hun strategie in de transitie naar een duurzame samenleving sterk veranderd van verzet naar innoveren. Desondanks vormen zij een front dat door beleid zou moeten worden opengebroken. Dit concludeert NWO-onderzoeker Joeri Wesseling die op zijn onderzoek naar strategieën van gevestigde bedrijven in transitieprocessen promoveert aan de Universiteit Utrecht op 23 januari.
In het verduurzamen van verkeer en vervoer spelen autofabrikanten een belangrijke rol. Dat geldt zowel voor fabrikanten met gevestigde belangen als voor nieuwe, innovatieve start-ups, aldus Wesseling. Wesseling onderzocht de strategieën van fabrikanten met gevestigde belangen en stelt vast dat zij baat hebben bij het beschermen van de bestaande, winstgevende maar vervuilende autotechnologie. Zo slaagden zij er wederom in om Europese emissieregelgeving uit te stellen door hun lobby. Dergelijke acties hebben een negatief effect op duurzaamheidstransities.'
Case studie
Om de rol van gevestigde bedrijven in duurzaamheidstransities te achterhalen, bestudeerde Wesseling de innovatie- en politieke strategieën van gevestigde autofabrikanten op het gebied van schone autotechnologieën. Hij voerde het onderzoek uit met patent-, document-, verkoopcijfer- en interviewanalyses. In een case-studie richtte Wesseling zich op de geschiedenis rond het duurzaamheidsbeleid van de staat Californië in de VS in de periode 1990-2005. In die periode was er verzet tegen het ‘zero emission vehicle’-beleid in Californië.
Verzet 1990-2005
De gevestigde fabrikanten lobbyden om het beleid tegen te werken, spanden rechtszaken aan en financierden onderzoek dat het beleid onderuit haalde. Maar na verloop van tijd ontstond er onderlinge competitie waardoor de druk om te innoveren toenam, en autofabrikanten in verschillende schonere technologieën gingen investeren. Fabrikanten die minder verdienden aan de gevestigde technologie, maar wel de benodigde kennis en middelen hadden om radicaal te innoveren, brachten in 2009-2011 als eerste elektrische auto’s op de markt.'
Van verzet naar bijsturing
Naarmate autofabrikanten meer in verschillende schone autotechnologieën gingen investeren, liepen hun belangen steeds verder uiteen, aldus Wesseling. Het verzet tegen het duurzaamheidsbeleid nam daardoor af, maar autofabrikanten probeerden het beleid zo te beïnvloeden dat zij daaruit concurrentievoordeel konden halen.
Industriefront openbreken
Om met het verzet van de industrie tegen beleidsinterventies om te gaan, beveelt Wesseling beleidsmakers aan om hun interactie met de industrie zo veel mogelijk te richten op de individuele bedrijven in plaats van op de brancheorganisaties. Ook adviseert hij beleid te ontwikkelen dat concurrentie tussen bedrijven stimuleert om zo een gesloten industriefront van verzet open te breken. Een derde aanbeveling is om technologie-afdwingend beleid met vraag-stimulerend beleid te combineren.
Het promotie-onderzoek ‘Strategies of Car Manufacturers in Sustainability Transitions' door Joeri Wessseling maakt deel uit van het programma 'Power in transition', een onderdeel van het NWO-programma Energy Transitions. Promotor is prof. dr. Marko Hekkert en copromotoren zijn dr. Jacco Farla en dr. Eva Niesten.
Meer informatie via Joeri Wesseling, wesseling.joeri@gmail.com
foto: ANWB/AVD
Reactie plaatsen •