Analyse uitspraak kantonrechter over trajectcontrole
Mr. Roeland B.G. De Korte, Jurist Verkeer en Wegbeheer Gemeente Alphen aan den Rijn; 15 mei 2015
Trajectcontrole en uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 12 mei 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:32622
Op 12 mei jl. heeft de rechtbank Midden-Nederland een principiële uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van het trajectcontrolesysteem. Het ging in deze zaak om een automobilist, die een boete van 45,00 euro had gekregen, omdat hij op de A2 bij Breukelen de maximale snelheid met 8 km/uur had overtreden.
Deze automobilist wil de boete van 45,00 euro aanvechten bij de kantonrechter en zijn gemachtigde (Raadsman) brengt twee belangrijke verweren naar voren.
1.Volgens de gemachtigde moet het trajectcontrolesysteem als een (ernstige) inbreuk op de privacy van betrokken worden aangemerkt en bovendien ontbreekt een wettelijke grondslag voor het trajectcontrolesysteem. De gemachtigde verwijst hiervoor naar de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel met betrekking tot de invoering van het nieuwe artikel 126 jj Wetboek van Strafvordering.
Het oordeel van de kantonrechter:
Met (het voorgestelde, maar nog niet in werking getreden) artikel 126 jj Wetboek van Strafvordering wordt een wettelijke grondslag gecreëerd voor het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door de politie. Volgens de raadsman (gemachtigde) volgt reeds daaruit dat die grondslag er nu niet is. De kantonrechter volgt deze stelling niet.
Uit de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 2012-2013, 33 542, nr. 3) blijkt dat met de invoering van het nieuwe artikel 126 jj Wetboek van Strafvordering wordt bedoeld een wettelijke grondslag te creëren voor een nieuwe ‘regeling van het vastleggen en bewaren van kentekengegevens’. Uit deze Toelichting blijkt verder dat die nieuwe regeling – bij daadwerkelijke invoering – veel ruimere mogelijkheden biedt voor het gebruik van kentekengegevens dan de huidige regeling.
Bij het trajectcontrolesysteem waarmee de gedraging van betrokkene is geconstateerd, worden kentekengegevens alleen geregistreerd om snelheidsovertredingen vast te kunnen stellen en worden gegevens van niet-overtreders binnen 72 uur automatisch gewist.
De nieuwe regeling biedt dus veel ruimere mogelijkheden voor het gebruik van kentekengegevens dan het thans voorliggende trajectcontrolesysteem.
Het op dit moment ontbreken van een wettelijke grondslag voor de nieuwe regeling, betekent dan ook geenszins dat die wettelijke grondslag tevens ontbreekt voor het huidige trajectcontrolesysteem.
De kantonrechter stelt vast dat de politie ingevolge artikel 3 van de Politiewet 2012 onder meer tot taak heeft te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde.
In dat kader dient controlerend en handhavend te worden opgetreden, ook in het kader van de verkeersveiligheid. Gezien deze politietaak is de kantonrechter, van oordeel dat in dit artikel van de Politiewet voldoende wettelijke grondslag kan worden gevonden voor de inbreuk op de privacy van betrokkene, waarvan thans sprake is.
Daarbij neemt de kantonrechter uitdrukkelijk in overweging dat naar zijn oordeel sprake is van een geringe mate van inbreuk, dat de registratie bij niet-overtreders binnen 72 uur wordt gewist en dat weggebruikers door bebording op de hoogte worden gesteld van het bestaan van de controle en zich daarmee bewust kunnen zijn van de plaatsvindende registratie.
Conclusie Roeland De Korte:
De kantonrechter is van oordeel, dat - ook al is het voorgestelde artikel 126 jj Wetboek van Strafvordering, welke artikel beoogt een wettelijke grondslag te creëren voor een nieuwe regeling van het vastleggen en bewaren van kentekengegevens, nog niet in werking getreden – er toch nu al een wettelijke grondslag is voor het huidige trajectcontrolesysteem. Deze grondslag kan worden gevonden in artikel 3 Politiewet 2012.
2.Volgens de gemachtigde is er door het gebruik van trajectcontrole sprake van strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, nu door het gebruik van flitspalen hetzelfde doek kan worden bereikt met een minder vergaande inbreuk op de privacy van betrokkene.
Het oordeel van de kantonrechter
De kantonrechter stelt vast dat door het gebruik van trajectcontrole over een langer traject snelheid kan worden gecontroleerd. Dit doel kan niet worden bereikt door de inzet van flitspalen, nu daarmee snelheid wordt gecontroleerd alleen op de plaats van de flitspaal.
Ter terechtzitting is door de vertegenwoordiger van de officier van justitie uitgelegd dat door het gebruik van trajectcontrole een digitale koppeling kan worden gemaakt met de kentekengegevens van de RDW, waardoor exact voor elk passerend voertuig kan worden vastgesteld wat de daarvoor geldende maximumsnelheid is en, pas daarna, of sprake is van een snelheidsovertreding. Een dergelijke koppeling is slechts denkbaar bij het gebruik van flitspalen, indien daarmee, zoals door betrokkene wordt bepleit, alleen overtreders worden gefotografeerd. Immers, pas ná controle van de gegevens van de trajectcontrole met de gegevens van de RDW, kan voor alle passerende voertuigen worden vastgesteld wat de daarvoor geldende maximumsnelheid is en of er sprake is van een snelheidsovertreding. De kantonrechter is reeds om deze twee redenen van oordeel, dat het doel, te weten een snelheidscontrole over langere afstand van alle passerende voertuigen, niet bereikt kan worden met de door betrokkene voorgestelde flitscontrole.
Conclusie Roeland De Korte:
De kantonrechter legt duidelijk uit wat het verschil is tussen enerzijds de werking van een flitspaal en anderzijds de werking van een trajectcontrolesysteem. Een flitspaal, flitskast of een flitser is een apparaat, voorzien van camera’s, waarmee (alleen) snelheidsovertredingen in het verkeer op de plaats van dat apparaat kunnen worden vastgesteld. Bij trajectcontrole hangen camera’s op verschillende meetpunten langs de weg, die opnames maken van ieder passerend voertuig. Met deze beelden berekent een computer de gemiddelde snelheid. De tijd, die het voertuig er over doet tussen twee meetpunten, wordt gebruikt om de snelheid te meten. Ligt die hoger dan de maximumsnelheid, dan krijgt de kentekenhouder een boete thuis gestuurd. Bij het trajectcontrolesysteem gaat het om een snelheidscontrole over een langere afstand van alle passerende voertuigen.
Omdat het doel, te weten: het controleren van de snelheid over een langere afstand van alle passerende voertuigen niet met een flitspaal of flitscontrole kan worden bereikt, is er volgens de kantonrechter geen strijdigheid met de beginselen van proportionaliteit (evenredigheid tussen het te bereiken doel en de aan te wenden middelen) en subsidiariteit (bij het bereiken van een bepaald doel dient de overheid, als zij over meerdere middelen beschikt om datzelfde doel te realiseren, gebruik van te maken van het voor de betrokkenen minst bezwarende of ingrijpende middel).
Deze eisen van proportionaliteit en subsidiariteit zijn te vinden in artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 10 Grondwet.
Kortom:
Het gebruik van het trajectcontrolesysteem wordt door de kantonrechter als een geringe inbreuk op de privacy aangemerkt, waarvoor thans een wettelijke grondslag is, namelijk artikel 2 Politiewet 2012. Daarbij komt, dat de registratie van niet-overtreders binnen 72 uur wordt gewist en weggebruikers worden door middel van bebording op de hoogte gesteld van het bestaan van de trajectcontrole. Een en ander is evenmin in strijd met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Bron:
Rechtbank Midden-Nederland 12 mei 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:3262, NRC Handelsblad, 13 mei 2015
Reactie plaatsen •