Ambassadeur moet stadsdistributie uit het slop trekken
Stadsdistributie moet waar mogelijk 'ondergronds'. Zeker in de grootste steden waar de stationslocatie toch al 'op de schop' gaat. Als er nú nog geen kordate maatregelen worden getroffen, loopt de winkelbevoorrading in veel steden binnen vijf jaar vast. Dat voorspelt Eric Janse de Jonge, Eerste Kamerlid voor het CDA en voorzitter van de Commissie Stedelijke Distributie.
Eind dit jaar wordt de Commissie Stedelijke Distributie weliswaar opgedoekt maar Janse de Jonge wordt dan tegelijkertijd voor de komende drie jaar gepromoveerd tot 'ambassadeur' voor hetzelfde werkgebied. Platform, commissie of ambassadeur, maakt het nog wat uit? Janse de Jonge meent van wel. 'Als ambassadeur werk ik rechtstreeks onder de minister van Verkeer en Waterstaat. Dat betekent méér autoriteit èn een nadrukkelijker politiek-bestuurlijke insteek voor een onderwerp dat tot nu toe te veel ambtelijk werd afgedaan. Stadsdistributie moet in veel meer gemeenten op de politiek-bestuurlijke agenda komen.' Personenvervoer heeft bij middelgrote en grote steden als vanzelfsprekend prioriteit maar vrachtvervoer en daarmee ook de lokale bevoorrading is tot nu toe te veel een ondergeschoven kindje gebleven, vindt Janse de Jonge.
Slimmere, efficiëntere en schonere stadsdistributie wordt al een kleine 20 jaar door het ministerie uitgevent maar de nog altijd moeizaam manoeuvrerende vrachtwagens in stadscentra blijven zinnebeeldig. Met de vele actoren: detailhandel, vervoerders/verladers en bewonersplatforms, én tegenstrijdige belangen, blijft het ook bestuurlijk lastig manoeuvreren. Zo is het droombeeld van 'Stadsdistributiecentra'(overslagcentra aan de stadsranden) nog niet van de grond gekomen.
Janse de Jonge erkent stroperigheid maar wijst ook op veelbelovende lokale voorbeeldinitiatieven als Nijmegen ('binnenstadservice') en Utrecht (vervoer over water). Samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wil hij in zijn ambassadeursperiode een soort 'modelverordening' voor stedelijke distributie tot stand brengen. Vaak is en blijft maatwerk nodig maar aan de hand van een eerder ontwikkeld 'referentiemodel' kan er volgens hem wel meer uniformiteit komen in de manier waarop lokale bevoorradingsproblemen in kaart worden gebracht. In rechtstreeks regionaal en gemeentelijk overleg wil hij moeizame discussies vlot trekken. 'Over drie jaar moet het onderwerp bij alle gemeenten boven de 30.000 à 40.000 inwoners bestuurlijk tussen de oren zitten', zegt hij.
Concrete thema's voor de ambassadeur zijn: ondergrondse bevoorrading, betere afstemming van venstertijden en inzet van stille voertuigen. Vervoerders en verladers moeten zich nu in smalle tijd-vensters persen om hun vracht te kunnen lossen. Dit leidt tot inefficiënte, dure bevoorrading. Landelijk gezien zouden hiermee volgens eerdere berekening zelfs 30 procent méér distributiekilometers verreden worden. Met stille voertuigen zou ook aan de 'randen van de nacht' gelost kunnen worden.
Om met name belangrijke kennisuitwisseling met het buitenland te stimuleren wil hij eens per jaar een 'ambassadeurs-conferentie' houden. VNG, EVO, Transport en Logistiek Nederland en KNV hebben de benoeming van de ambassadeur voor stadsdistributie toegejuicht. Ze zien er een impuls in om vastgelopen trajecten weer op gang te brengen. Hoge verwachtingen koestert ook SenterNovem dat voor de ministeries van Verkeer en Waterstaat, VROM en EZ het programma PIEK coördineert. Bij PIEK draait het om bevoorrading buiten de spitsen en inzet van stil materieel. Aan dit programma doen momenteel 50 van de 443 gemeenten mee.
Reactie plaatsen •