Column: Jeugd triggeren met charme van ons vak

dinsdag 17 april 2012
timer 5 min

Ben Jansen, voormalig directeur TNO Verkeer en Vervoer

Het is voor ons vakgebied van het grootste belang dat er een constante toevoer is van dynamische, gemotiveerde, slimme en goed opgeleide jonge mensen. De laatste jaren signaleer ik op dit punt een aantal problemen die ons vak en zijn status geen goed doen. Ik zoom hierbij in op de universitaire studies omdat ik daar de meeste kijk op heb.

Er is de laatste tien jaar een duidelijk gebrek aan voldoende aantallen afgestudeerden van een behoorlijk niveau. Tegelijk is er sprake van een beperkte oriëntatie van de diverse studies op de beroepspraktijk. Een veelgehoorde klacht van vooral de adviesbureaus is dat er veel aandacht is voor het klaarstomen voor een wetenschappelijke carrière maar minder voor een loopbaan in de advies- en beleidswereld. Dit kan trouwens een reden zijn voor het afnemen van de rol van verkeers- en vervoerkundigen in de wereld van de beleidsonderbouwing en besluitvorming ten gunste van deskundigen met een andere achtergrond.

Terwijl juist een grote charme van ons veld is dat het een multidisciplinair toepassingsveld is met een sterke maatschappelijke inkadering. Veel disciplines spelen een rol. Ze lopen uiteen van techniek, technologie, economie, geografie, ruimtelijke ordening tot psychologie. De consequentie daarvan voor de opleidingen is dat verkeer en vervoer aan de universiteiten vaak een onderdeel is van grotere, disciplinegeoriënteerde studies. En dit leidt er vervolgens toe dat er momenteel in ons kleine land een studie te volgen is op onderdelen van ons terrein aan ongeveer 8 (sic!) universiteiten: Delft, Twente, Eindhoven, Amsterdam (2 maal), Nijmegen, Utrecht, Rotterdam. Daarbij heeft elke studie zijn eigen invalshoek; technisch, economisch of ruimtelijk.

Hierdoor zijn de know how en middelen erg versnipperd en er bestaat op de meeste plaatsen onvoldoende massa en scope in termen van docenten en faciliteiten. Dit leidt niet alleen tot een kwetsbare opleidingssituatie maar ook tot een veelal nogal marginale en perifere positie binnen de betreffende faculteiten.

Vervolgens hebben de studies verkeer en vervoer in de beeldvorming bij de aankomende studenten vaak geen duidelijk en aantrekkelijk profiel. En het is dan ook de vraag of van de beste studenten er genoeg kiezen voor ons vak. Ik vrees van niet.

Wat te doen? Je kunt bijvoorbeeld bepaalde studies concentreren aan een paar universiteiten. Zodat de studies met de technische, economische en ruimtelijke dimensies steeds aan één universiteit worden gegeven met een goede uitwisseling daartussen. Deze exercitie is zo’n 20 jaar geleden al eens geprobeerd, maar toen stukgelopen op de bolwerken van de gevestigde machten.

Je kunt ook bottom up een oplossing zoeken in een operationele integratie van de bestaande studies. Het is opvallend hoe weinig er wordt afgestemd tussen universiteiten, faculteiten en tussen leerstoelen van één faculteit; laat staan geïntegreerd.

Goede voorbeelden zijn er overigens ook. Onderzoeksschool Trail (TRAnsport, Infrastructure, and Logistics) is een perfect voorbeeld op Ph-D niveau: de meeste relevante universiteiten en faculteiten doen hieraan mee. Het gevolg is een duidelijk profiel naar buiten, een efficiënte organisatie en een interessante studieomgeving met voldoende massa. Binnen de TU Delft wordt eenzelfde poging gedaan om te komen tot een geïntegreerde Master ‘Transport, Infrastructure and Logistics’. Maar ik vrees dat dit initiatief nog een lange weg te gaan heeft voordat het van een optelsom van bestaande vakken een daadwerkelijk geïntegreerde opleiding wordt.

In het buitenland signaleer ik twee aansprekende voorbeelden met vrijwel dezelfde naam. Het Institute for Transport Studies aan de universiteit van Leeds. Wat het onderwijsprogramma aangaand komen de belangrijkste invalshoeken samen, zoals techniek, planning, economie, verkeer en milieu. En dit in een instituut met bijna 100 stafleden en meer dan 100 master (Postgraduate) studenten. Dit programma bestaat al ruim 40 jaar en heeft intussen een grote nationale en internationale reputatie opgebouwd.

Het andere voorbeeld is het ‘Institute for Transportation Studies’ aan de University of California. Ook dit is een multidisciplinair instituut waarin in alle relevante onderdelen en aspecten van verkeer en vervoer wordt onderwezen. Wat verder kenmerkend is is dat hierin verschillende campussen mee doen: Berkeley, Irvine, Davis en Los Angeles. Deze liggen duidelijk verder uit elkaar dan de Nederlandse universiteiten.

Met deze voorbeelden wil ik maar zeggen dat integratie dus wel kan, maar dat in ons land de financiële afrekensystemen binnen en tussen universiteiten meer op concurrentie dan op samenwerking gericht zijn, met een loose-loose situatie, zeker voor de (potentiële) studenten.

Wat bovendien versterkt moet worden is de relatie met de buitenwereld, met de afnemers van afgestudeerden. Ik signaleer dat deze relatie nog op te veel plaatsen onderontwikkeld is en vind vervolgens dat de vakwereld zich niet moet beperken tot klagen, maar actief de handen uit de mouw moet steken. Wat is er bijvoorbeeld op tegen als een beperkt aantal beroepsverenigingen op ons terrein een soort onderwijscommissie vormt die een actieve rol speelt bij de inrichting van de onderwijsprogramma’s en de benoemingen van hoogleraren aan de universiteiten (en ook hbo’s!). In de VS speelt de overkoepelende Transportation Research Board ook een duidelijke rol op onderwijsgebied.

Ten slotte is het noodzakelijk om de studie aantrekkelijk te maken voor (aankomende) studenten. Natuurlijk moeten zij de traditionele basiselementen van het vak krijgen, maar zeker zo belangrijk is het om ook de grote, nieuwe uitdagingen in het verkeer en vervoer voor de komende generaties een plaats te geven. Denk aan de energie- milieu- en emissievraagstukken, informatisering, internationalisatie en demografische ontwikkelingen. Zonder de klassieke opgaven op te geven denk ik dat de jeugd vooral getriggerd wordt door de issues van de toekomst.

Oude thema’s riskeren een oubollig imago.

 
Auteur: Joske van Lith

Ben Jansen, TNO

mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.