Ad Toet stopt als directeur KNV

Ad Toet legt per 1 januari 2018 zijn functie als algemeen directeur van Koninklijk Nederlands Vervoer neer. Hij wordt opgevolgd door Hubert Andela (nu secretaris KNV Taxi en Zorgvervoer). Carlo Cahn (secretaris KNV Bus) wordt tot adjunct-directeur benoemd.

Toet was ruim tien jaar algemeen directeur van de werkgeversorganisatie.

Gedurende die periode zag de vereniging zich geconfronteerd met een economische crisis en de verdere invoering van marktwerking binnen de mobiliteitssector.

Het sterkte Toet in zijn overtuiging dat alleen een samenhangend en duurzaam mobiliteitssysteem toekomst heeft. Dat vereist het ‘ontschotten’ van de sectoren en intensieve onderlinge samenwerking, meende Toet. 

Binnen KNV, waarin taxi- en zorgvervoer, touringcarvervoer en spoorgoederenvervoer verenigd zijn en dat via (recentelijke) ondersteuning van branchevereniging OV-NL ook het openbaar vervoer in Nederland faciliteert, vond Toet genoeg concrete aanleiding om kruisverbindingen te leggen en gedeelde belangen te benutten.

“Voor mij is de cirkel nu rond. Een goed functionerende samenleving heeft efficiënt vervoer van reizigers en goederen nodig. Dat gezamenlijke belang vormde mijn persoonlijke drijfveer en geeft KNV haar koninklijke glans.”
 
Na zijn vertrek bij KNV zal Ad Toet in opdracht van KNV het tweejarige EU digitaliseringsproject ELETA leiden, dat een efficiencyslag voor de Europese spoorgoederensector betekent.

Onder het voortgezet voorzitterschap van Bertho Eckhardt legt Koninklijk Nederlands Vervoer zich de komende jaren verder toe op het optimaliseren van het personenvervoer. KNV heeft de ambitie om in samenwerking met uiteenlopende partijen het door het nieuwe kabinet nagestreefde Mobility as a Service (MaaS) vorm en inhoud te geven. 

Bertho Eckhardt: ‘We willen dat onze leden en hun klanten meeprofiteren van de huidige mobiliteitsontwikkelingen. Met dat doel voor ogen stelt KNV ook in de toekomst alles in het werk om een prominent, kundig en integere gesprekspartner voor overheid en onze mobiliteitspartners te blijven.”